constellatie
- con·stel·la·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘sterrenbeeld’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
- afgeleid van het Franse constellation [2]
- afgeleid van het Latijnse stēlla (ster) met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -atie [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | constellatie | constellaties |
verkleinwoord | - | - |
- het gehele samenstel van factoren dat invloed op iets of iemand uitoefent
- Een cordon sanitaire om partijen als de PVV dient in de huidige constellatie gestalte te krijgen door niet deel te nemen aan een kabinet met deze partij, zolang zij niet overtuigend in het gareel van de democratische rechtsstaat is gedwongen. [5]
- (astronomie) configuratie, onderlinge stand van hemellichamen
- (astronomie) sterrenbeeld
- [2,3] sterrenbeeld
2,3 sterrenbeeld, configuratie, onderlinge stand van hemellichamen
- Het woord constellatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "constellatie" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "constellatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ constellatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.parool.nl (11 dec 2023)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be