• kerk·ge·bouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkgebouw kerkgebouwen
verkleinwoord kerkgebouwtje kerkgebouwtjes

het kerkgebouwo

  1. (religie) een gebouw dat door een kerkelijke organisatie gebruikt wordt voor het houden van religieuze diensten
    • Zijn interesse in de architectuur beperkt zich vooral tot kerkgebouwen. 
     Mijn zondagochtendlijke fietstochten leidden me de afgelopen jaren echter niet langer naar kerkgebouwen, maar ik voelde me steeds meer aangetrokken tot de natuur.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers