privébestaan
- pri·vé·be·staan
- samenstelling van privé bn en bestaan zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privébestaan | |
verkleinwoord |
het privébestaan o
- het persoonlijke, niet openbare leven van iemand
- Heb je na al die werkzaamheden nog wel voldoende tijd voor je privébestaan?
- Het woord privébestaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.