tieren

Vertalingen

tieren

gedeihen, gelingen, geraten, glücken, prosperieren, stürmen, tobenprosper, besuccesfulprospérer, se déchaîner, faire du tapage, hurler, prospérer bien (ˈtirə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd tierde , voltooid deelwoord heeft getierd
1. heftig schreeuwen omdat je boos bent als een gek staan te vloeken en te tieren
2. voorspoedig in overvloed groeien
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.