trappelen
Vertalingen
trappelen
piaffer, trépigner, piétiner (ˈtrɑpelə(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd trappelde , voltooid deelwoord heeft getrappeld
je benen telkens op en neer bewegen door ze te buigen en te strekken trappelen van de kou
ik heb zin om te beginnen
ik heb zin om te beginnen
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.