verleden
Vertalingen
verleden
(vərˈledə(n))zelfstandig naamwoord onzijdig meervoud
toekomst tijd die voorbij is een roemrijk verleden
het verleden vergeten en de dingen voortaan anders doen
vroeger ongunstige dingen hebben gedaan of meegemaakt hebben
het verleden vergeten en de dingen voortaan anders doen
vroeger ongunstige dingen hebben gedaan of meegemaakt hebben
verleden
Vergangenheit, vorigpast, former, last, previous, priorpassé, précédent, derniercontinuare, durare, infine, scorso, ultimo, passatoالـمَاضِيminulostfortidπαρελθόνpasadomenneisyysprošlost過去과거fortidprzeszłośćpassadoпрошлоеförflutetอดีตgeçmişquá khứ过去過去בעבר (vərˈledə(n))bijvoeglijk naamwoord
komend vorig verleden week
dat is voor altijd voorbij
dat is voor altijd voorbij
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.