wortel

Vertalingen

wortel

Wurzel, Karotte, Möhre, Mohrrübe, Wurzelncarrot, root, square rootracine, carotte, radicalwortelкоренarrelkořen, mrkevρίζα, καρότοraíz, zanahoriajuuri, porkkanaשורשkorijen, mrkvagyökérakarrótradice, carota, carota corta根, ニンジン뿌리, 당근sakne, sakneskorzeń, marchewraiz, cenourakoreňkoreninarötter, morot, rotmizizi, mzizikök, havuçкорені, корінь, 胡萝卜جِذْر, جَزَرgulerod, rodgulrot, rotкорень, морковьแครอท, รากcủ cà rốt, rễ cây (wɔrtəl)
zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud -s
1. biologie onderste deel van planten waarmee deze in de grond staan en daar water en voeding uit halen boomwortels
je ergens thuis voelen en er lang blijven wonen
ik ben geboren en opgegroeid in Amsterdam
2. oranje wortel (1) van een bepaalde plant die je rauw of gekookt kan eten Vanavond eten we kabeljauw met worteltjes.
3. deel waarmee iets ergens in vastgehecht is de wortel van een kies haarwortel
4. wiskunde getal dat je met zichzelf moet vermenigvuldigen om het getal te krijgen dat onder het √-teken staat de wortel uit 16 is 4 (√16=4)
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.