kraaien
Uiterlijk
- kraai·en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kraaien |
kraaide |
gekraaid |
volledig |
- kraaien;
- het voor de haan kenmerkende geluid voortbrengen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kraaien |
kraaide |
gekraaid |
volledig |