Dutch

edit

Etymology

edit

From hoog +‎ ver- -en.

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -oːɣən

Verb

edit

verhogen

  1. to heighten
    De muziek verhoogt de sfeer van het feest.The music heightens the mood of the party.
  2. to increase
    Ze hebben de prijzen weer verhoogd.They have increased the prices again.

Conjugation

edit
Conjugation of verhogen (weak, prefixed)
infinitive verhogen
past singular verhoogde
past participle verhoogd
infinitive verhogen
gerund verhogen n
present tense past tense
1st person singular verhoog verhoogde
2nd person sing. (jij) verhoogt, verhoog2 verhoogde
2nd person sing. (u) verhoogt verhoogde
2nd person sing. (gij) verhoogt verhoogde
3rd person singular verhoogt verhoogde
plural verhogen verhoogden
subjunctive sing.1 verhoge verhoogde
subjunctive plur.1 verhogen verhoogden
imperative sing. verhoog
imperative plur.1 verhoogt
participles verhogend verhoogd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Synonyms

edit

Descendants

edit
  • Afrikaans: verhoog
  • Javindo: ferhoog
  • Negerhollands: verhoog