voorzichtig
Dutch
editEtymology
editLiterally, “looking to the future”. From Middle Dutch voresichtich. Equivalent to voorzicht + -ig. Compare English foresighty, German vorsichtig.
Pronunciation
editAdjective
editvoorzichtig (comparative voorzichtiger, superlative voorzichtigst)
- careful
- Maar wat is nou die heilstaat als er muren omheen staan? Als je bang en voorzichtig met je mening moet omgaan? — But what is now that ideal state if there stand walls around? If you must handle your opinion fearfully and carefully? (Klein Orkest – Over de muur)
Declension
editDeclension of voorzichtig | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | voorzichtig | |||
inflected | voorzichtige | |||
comparative | voorzichtiger | |||
positive | comparative | superlative | ||
predicative/adverbial | voorzichtig | voorzichtiger | het voorzichtigst het voorzichtigste | |
indefinite | m./f. sing. | voorzichtige | voorzichtigere | voorzichtigste |
n. sing. | voorzichtig | voorzichtiger | voorzichtigste | |
plural | voorzichtige | voorzichtigere | voorzichtigste | |
definite | voorzichtige | voorzichtigere | voorzichtigste | |
partitive | voorzichtigs | voorzichtigers | — |