Hans de Goeij

Nederlands scheikundige (1908-1994)
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Maiella (overleg | bijdragen) op 5 aug 2009 om 17:49. (lf)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

H.J.A. (Hans) de Goeij (Den Haag, 9 november 1908 - Tilburg, 28 november 1994) was een Nederlands chemicus, uitvinder, industrieel topman en vooraanstaand rooms-katholiek denker.

Hans de Goeij

De Goeij studeerde aan de Technische Hogeschool te Delft en was van 1929-1930 voorzitter van het bestuur van de katholieke studentenvereniging St Virgilius en van 1930-1931 voorzitter van de Unie van Katholieke Studenten verenigingen in Nederland en hij studeerde in 1931 cum laude af. Na zijn studie kwam De Goeij terecht in de uitgeverswereld. Hij ontwierp bepaalde nieuwe soorten drukinkt en vond in 1947 een fotografische zetmachine uit, de Hadego. Deze machine maakt gebruik van plastic lettermatrijzen die licht doorlaten. Omdat deze matrijzen in hoogte verstelbaar zijn en de te projecteren letters door middel van lenzen vervormbaar zijn, kunnen de letters in vorm en grootte veranderen. Dit was revolutionair ten opzichte van de destijds alleen beschikbare metalen loden letters, tot dan toe gebruikt in het drukproces.

In 1946 stond De Goeij aan de wieg van de eerste ondernemingsraad bij N.V. De Spaarnestad in Haarlem. Een regeling waarvan verschillende paragrafen model hebben gestaan voor de eerste Wet op de ondernemingsraden in Nederland. Later werd hij directeur bij De Spaarnestad. Daarnaast richtte hij in 1956 samen met de heer Opliger van de firma Ringier uit Zofingen (Zwitserland) de ERA (European Rotogravure Association) op. Voorts was het onder zijn leiding dat in 1965 N.V. De Spaarnestad en Cebema (het Teulingsconcern, uitgever van onder andere De Geïllustreerde Pers) met elkaar fuseerden tot de Verenigde Nederlandse Uitgeversbedrijven (VNU). De Goeij stond de eerste jaren aan het hoofd van dit nieuwe uitgeversconcern. In 1968 nam de VNU onder zijn leiding de Nederlandse Rotogravure Maatschappij over en zo bezat de VNU een bijna-monopolie op geïllustreerde bladen in Nederland.

De Goeij was naast captain of industry ook curator van de Katholieke Universiteit Brabant en van de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij bracht rond de 150 technisch wetenschappelijke publicaties uit en publiceerde daarnaast ook op theologisch gebied. In de jaren zestig van de twintigste eeuw trad hij op de voorgrond als conservatief criticus van de progressieve beweging die opkwam in de rooms-katholieke Kerk in Nederland. Hij gebruikte een term uit de jaren twintig van de twintigste eeuw en gaf deze nieuwe betekenis: het verraad der Clercken. De Goeij werd uitgenodigd om namens de conservatieven zitting te nemen in de commissie ter voorbereiding van het Pastoraal Concilie (1966-1970), maar de verschillende stromingen kwamen niet nader tot elkaar. Uiteindelijk distantieerde hij zich van het rapport en hield hij zich sindsdien buiten de discussie in rooms-katholiek Nederland.

De Goeij speelde in de jaren vijftig van de twintigste eeuw een rol bij het lijmen van een ontstane breuk in de Nederlandse katholieke studentenwereld bij de voorganger van de Aller Heiligen Convent, de Unie van Katholieke Studentenverenigingen. Deze raakte door een stromingenstrijd in onstuimig water en een volkomen opbreken leek onvermijdelijk. Door ingrijpen van invloedrijke oud-leden van de verschillende aangesloten verenigingen werd een voortijdig einde voorkomen.