• kraai·en
  • In de betekenis van ‘het natuurlijke geluid van hanen maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kraaien
kraaide
gekraaid
zwak -d volledig

kraaien

  1. inergatief (dierengeluid) het voor de haan kenmerkende geluid voortbrengen
 
Jonge raven (Corvus corax)
enkelvoud meervoud
naamwoord kraaien
verkleinwoord

de kraaienmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kraai
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Corvidae   een vogelfamilie in de orde van de zangvogels (Passeriformes) en de superfamilie Corvoidea  . De familie telt 128 soorten. Deze vogels zijn overwegend zwart, maar sommige gaaien en kitta's zijn bontgekleurd. De lichaamslengte varieert van 20 tot 67 cm


100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]