• bal·kon·na·de
enkelvoud meervoud
naamwoord balkonnade balkonnades
verkleinwoord

de balkonnadev

  1. (muziek) muziekuitvoering op een balkon
     Ik noem er enkele: lockdownparty’s, quarantainekilo’s, bierviltjesvirologie, vouchervakantie, hand-op-handcontact, ontwijkstress, raamvisites, anderhalvemetersamenleving en balkonnade.[1]


  1.   Weblink bron “Tekenaar Fokke & Sukke wint Groot Dictee” (Zaterdag 7 november 2020, 14:08), NOS