• con·duc·tor
enkelvoud meervoud
naamwoord conductor conductoren
conductors
verkleinwoord - -

de conductorm [2]

  1. (elektrotechniek) geleider (voor elektriciteit)
77 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]


enkelvoud meervoud
conductor conductors

conductor

  1. (muziek) dirigent
  2. (natuurkunde) geleider
  3. (beroep) conducteur


enkelvoud meervoud
conductor conductores

conductor m

  1. (natuurkunde) geleider
  2. bestuurder van een auto