• con·fe·ren·ce
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘optreden van een conferencier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1920 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord conference conferences
verkleinwoord conferencetje conferencetjes

de conferencev

  1. een humoristische monoloog van een cabaretier
  2. (bloemplanten) een perenras Pyrus communis 'Conference'   van tamelijk grote handperen met veel roest en vanwege de bewaarbaarheid het in België en Nederland meest geteelde ras. Het sappige vruchtvlees is wit tot lichtoranje en zoet. De schil is hard
    • Namen van appels, aardappels, druiven en andere vruchtenrassen worden in algemene teksten met een kleine letter geschreven: elstar, golden delicious, jonagold, jonathan, conference, doyenné du comice, gieser wildeman, bintje, bildtstar, opperdoes, chardonnay, corvina, gamay, merlot, sauvignon blanc. (Veel van deze druivenrassen zijn ook wijnsoorten.) [2] 
94 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]