• goe·den·avond
  • Versteende accusatief van goede avond met het invoegsel -n- [1][2][3]

goedenavond

  1. een groet die in de avond gebruikt wordt
    • "Goedenavond, dames en heren" zei de gastvrouw, "ik hoop dat u een prettige bridgeavond zult hebben". 
enkelvoud meervoud
naamwoord goedenavond goedenavonds
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

het goedenavondo

  1. wens bij begroeting of afscheid ruwweg tussen 18:00 en 22:00 uur
     Goedenavond zeggen of net doen of het ons niet is opgevallen dat zij daar zitten? Wij kiezen voor het goedenavond.[4]
     In november staat hier een stevige wind die ons meteen binnenwaait. Een regen van goedenavonds volgt, en een tafel naast de bar wordt de onze.[5]
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[6]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Genootschap OnzeTaal: Taaladvies
    “Wat is juist: goedenavond of goedeavond?” op OnzeTaal.nl
  4.   Weblink bron “Indonesie” (2011), Uitgeverij Unieboek / Het Spectrum, Houten, ISBN 9789047520269, hfst. 2
  5.   Weblink bron “Hostellerie Le Fox. Chef-kok Stéphane Buyens.” (21 november 2009) op deMorgen.be
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be