bebouwen

Vertalingen

bebouwen

cultivate, growcultiver, urbaniser, bâtir, exploiterallevare (bəˈbɑuwə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd bebouwde , voltooid deelwoord heeft bebouwd
1. architectuur gebouwen neerzetten op (een terrein) nieuwbouw in bestaand bebouwd gebied
2. agrarisch gewassen laten groeien op (een stuk land) een akker met mais bebouwen
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.