gras

Thesaurus
Vertalingen

gras

Grasgrassherbe, gazoncésped, grama, hierbacỏerbaعُشْبtrávagræsγρασίδιruohotravagresstrawagrama, relvaтраваgräsหญ้าot (xrɑs)
zelfstandig naamwoord onzijdig meervoud -sen
groene sprietjes die uit de grond groeien een tuin met planten en gras De voetbalwedstrijd gaat niet door omdat het gras te nat is.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.