wentelen
Vertalingen
wentelen
drehen, kehren, rollen, umdrehen, umwälzen, umwenden, wälzen, wendenroll, turn, turnaround, turnroundrouler, tourner, retourner ('wɛntələ(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd wentelde
1.
erg genieten van iets of je volledig laten beheersen door iets Hij wentelde zich in zelfmedelijden.
voltooid deelwoord heeft gewenteld
laten draaien Wentel de gehaktballen door de bloem. Het varken wentelde zich in de modder. erg genieten van iets of je volledig laten beheersen door iets Hij wentelde zich in zelfmedelijden.
2.
voltooid deelwoord is gewenteld
draaien (om iets) De aarde wentelt in 365 dagen om de zon. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.