Naar inhoud springen

Werner Stertzenbach: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Even opslaan
Toevoeging, even opslaan
Regel 53: Regel 53:
Vanaf juli 1942 werd [[Kamp Westerbork]] gebruikt als doorgangskamp voor deportaties naar [[Concentratiekamp|concentratiekampen]] in Oost-Europa. In Westerbork was Stertzenbach werkzaam bij de (riool)waterzuivering en vanaf maart 1943 ook bij het [[crematorium]]. Door zijn werkzaamheden kwam hij regelmatig buiten het kamp.
Vanaf juli 1942 werd [[Kamp Westerbork]] gebruikt als doorgangskamp voor deportaties naar [[Concentratiekamp|concentratiekampen]] in Oost-Europa. In Westerbork was Stertzenbach werkzaam bij de (riool)waterzuivering en vanaf maart 1943 ook bij het [[crematorium]]. Door zijn werkzaamheden kwam hij regelmatig buiten het kamp.


Stertzenbach stond in contact met de [[verzetsgroep Van Dien]] uit Amsterdam, bestaande uit personen die elkaar kenden via [[Tehuis Oosteinde]], een ontmoetingscentrum voor Duits-Joodse vluchtelingen. In Westerbork stond Stertzenbach aan het hoofd van een groep gevangenen die valse [[Persoonsbewijs|persoonsbewijzen]] het kamp in smokkelde en ontsnappingsroutes vanuit het kamp organiseerde. Met behulp van een [[kruiwagen]] of [[Lorrie (railvoertuig)|kiepkar]] smokkelden ze mensen het kamp uit. Per keer kon slechts één persoon ontsnappen. Voor een jong koppel werd een keer een uitzondering gemaakt. [[Boswachter]] [[Ger van Reemst]] zorgde er vervolgens voor dat de ontsnapten met een nieuw [[persoonsbewijs]] en voldoende geld naar Amsterdam werden gebracht. Aldaar werden zij verder geholpen door leden van verzetsgroep Van Dien. Stertzenbach hielp bij de ontsnapping van ongeveer twintig mensen.<ref name=":12">{{Citeer web |url=http://www.jodeninnederland.nl/id/P-2971 |titel=Stertzenbach, Werner 1909 - 2003 |bezochtdatum=2024-07-16 |werk=Joods Biografisch Woordenboek |archiefurl=https://web.archive.org/web/20160304212806/http://www.jodeninnederland.nl/id/P-2971 |archiefdatum=2016-03-04 |dodeurl=no}}</ref><ref>{{Cite web |url=https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010829814:mpeg21:a0107 |title=Hoe Duitse joden ontsnappingen uit Westerbork organiseerden - De activiteiten van de Groep-Oosteinde |achternaam=Braber |voornaam=Ben |date=1987-03-23 |accessdate=2024-07-17 |work=Het Parool |via=Delpher}}</ref>
Stertzenbach stond in contact met de [[verzetsgroep Van Dien]] uit Amsterdam, bestaande uit personen die elkaar kenden via [[Tehuis Oosteinde]], een ontmoetingscentrum voor Duits-Joodse vluchtelingen. In Westerbork stond Stertzenbach aan het hoofd van een door hem geïnitieerde verzetsgroep die valse [[Persoonsbewijs|persoonsbewijzen]] het kamp in smokkelde en ontsnappingsroutes vanuit het kamp organiseerde. Met behulp van een [[kruiwagen]] of [[Lorrie (railvoertuig)|kiepkar]] smokkelden ze mensen het kamp uit. Per keer kon slechts één persoon ontsnappen. Voor een jong koppel werd een keer een uitzondering gemaakt. [[Boswachter]] [[Ger van Reemst]] zorgde er vervolgens voor dat de ontsnapten met een nieuw [[persoonsbewijs]] en voldoende geld naar Amsterdam werden gebracht. Aldaar werden zij verder geholpen door leden van verzetsgroep Van Dien. Stertzenbach hielp bij de ontsnapping van ongeveer twintig mensen.<ref name=":12">{{Citeer web |url=http://www.jodeninnederland.nl/id/P-2971 |titel=Stertzenbach, Werner 1909 - 2003 |bezochtdatum=2024-07-16 |werk=Joods Biografisch Woordenboek |archiefurl=https://web.archive.org/web/20160304212806/http://www.jodeninnederland.nl/id/P-2971 |archiefdatum=2016-03-04 |dodeurl=no}}</ref><ref>{{Cite web |url=https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010829814:mpeg21:a0107 |title=Hoe Duitse joden ontsnappingen uit Westerbork organiseerden - De activiteiten van de Groep-Oosteinde |achternaam=Braber |voornaam=Ben |date=1987-03-23 |accessdate=2024-07-17 |work=Het Parool |via=Delpher}}</ref><ref>{{Citeer boek |titel=70 Jahre VVN - Widerstehen - Damals - Heute - Morgen |achternaam=Schneider |voornaam=Ulrich |url=https://nrw-archiv.vvn-bda.de/bilder/70jahre_vvn-bda_bund.pdf |taal=de |uitgever=VVN-BdA |datum=2017 |pagina=58}}</ref>


In Westerbork probeerde hij Hillesum ervan te overtuigen uit het kamp te ontsnappen en onder te duiken. Haar schrijverstalent zou goed van pas komen in het verzet. Ze weigerde, aangezien ze haar familie niet wilde achterlaten en vond dat het haar taak was mensen in Westerbork te helpen.<ref name=":4">{{Citeer boek |titel=Etty: The Letters and Diaries of Etty Hillesum, 1941-1943 |achternaam=Hillesum |voornaam=Etty |medeauteurs=Klaas A. D. Smelik |taal=en |uitgever=Eerdmans Publishing Company |plaats=Grand Rapids |datum=2002 |pagina=756 |isbn=0802839592}}</ref>
In Westerbork probeerde hij Hillesum ervan te overtuigen uit het kamp te ontsnappen en onder te duiken. Haar schrijverstalent zou goed van pas komen in het verzet. Ze weigerde, aangezien ze haar familie niet wilde achterlaten en vond dat het haar taak was mensen in Westerbork te helpen.<ref name=":4">{{Citeer boek |titel=Etty: The Letters and Diaries of Etty Hillesum, 1941-1943 |achternaam=Hillesum |voornaam=Etty |medeauteurs=Klaas A. D. Smelik |taal=en |uitgever=Eerdmans Publishing Company |plaats=Grand Rapids |datum=2002 |pagina=756 |isbn=0802839592}}</ref>
Regel 74: Regel 74:


=== Journalistieke carrière ===
=== Journalistieke carrière ===
Stertzenbach was in West-Duitsland betrokken bij de heroprichting van de [[Kommunistische Partei Deutschlands|KPD]].<ref name=":8" /><ref>{{Citeer nieuws |achternaam=Mik |voornaam=Karin de |titel=Laatste bericht uit Pekela |url=https://www.nrc.nl/nieuws/1995/06/10/laatste-bericht-uit-pekela-7270592-a941389 |werk=NRC Handelsblad |datum=1995-06-10 |bezochtdatum=2024-07-17 |taal=nl}}</ref> Hij werkte als journalist voor de ''Bielefelder Volksecho'' en deed verslag van de ravage in het [[Ruhrgebied]]. Vanwege zijn opruiende schrijfstijl werd hij opgepakt door de Engelsen en negen maanden geïnterneerd.<ref name=":6" /><ref name=":8" />
Stertzenbach was in West-Duitsland betrokken bij de heroprichting van de [[Kommunistische Partei Deutschlands|KPD]].<ref>{{Citeer nieuws |achternaam=Mik |voornaam=Karin de |titel=Laatste bericht uit Pekela |url=https://www.nrc.nl/nieuws/1995/06/10/laatste-bericht-uit-pekela-7270592-a941389 |werk=NRC Handelsblad |datum=1995-06-10 |bezochtdatum=2024-07-17 |taal=nl}}</ref> Hij werkte als journalist voor de ''Bielefelder Volksecho'' en deed verslag van de ravage in het [[Ruhrgebied]] wat na de Tweede Wereldoorlog in de [[Britse bezettingszone in Duitsland|Britse bezettingszone]] in West-Duitsland lag. Vanwege zijn [[Aanzetten tot het plegen van misdaden en wanbedrijven|opruiende]] artikelen werd hij door de Britten opgepakt en negen maanden geïnterneerd.<ref name=":8" /><ref name=":6" /><ref>{{Citeer web |url=https://www.lwl.org/westfaelische-geschichte/portal/Internet/input_felder/langDatensatz_ebene4.php?urlID=42&url_tabelle=tab_websegmente |titel=Internet-Portal 'Westfälische Geschichte' |datum=2014-03-25 |bezochtdatum=2024-08-15 |werk=www.lwl.org |taal=de}}</ref>


In januari 1947 werd hij [[Hoofdredactie|hoofdredacteur]] van het communistische dagblad ''Hannoversche Volksstimme'' in [[Hannover (stad)|Hannover]]. In november 1949 publiceerde het blad een artikel van de KPD-leider van regio Niedersachsen August Holländer. Hierin werd opgeroepen tot verzet tegen de [[ontmanteling]], en de daaropvolgende massale [[Ontslag (arbeid)|ontslagen]], van de [[Reichswerke Hermann Göring|Hermann-Göring-staalfabrieken]] in [[Salzgitter|Watenstedt-Salzgitter]]. Als gevolg hiervan werden Holländer en Stertzenbach in maart 1950 veroordeeld. Stertzenbach kreeg twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan negen voorwaardelijk. Toen de politie het gebouw van de uitgeverij wilde binnengaan om de drukpers in beslag te nemen, raakten zij slaags met meer dan 1000 mensen die protesteren tegen de inbeslagname en de veroordeling.<ref>{{Cite web |url=https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010844298:mpeg21:a0006 |title=Incident in Hannover Duizend communisten in gevecht met politie - Verzet tegen bevel van rechter |date=1950-03-15 |accessdate=2024-07-16 |work=de Volkskrant |archiefurl=https://web.archive.org/web/20240716173519/https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?coll=ddd&identifier=ABCDDD:010844298:mpeg21:a0006 |archiefdatum=2024-07-16 |dodeurl=no |via=Delpher}}</ref>
In januari 1947 werd hij [[Hoofdredactie|hoofdredacteur]] van het communistische dagblad ''Hannoversche Volksstimme'' in [[Hannover (stad)|Hannover]]. In november 1949 publiceerde het blad een artikel van de KPD-leider van regio Niedersachsen August Holländer. Hierin werd opgeroepen tot verzet tegen de [[ontmanteling]], en de daaropvolgende massale [[Ontslag (arbeid)|ontslagen]], van de [[Reichswerke Hermann Göring|Hermann-Göring-staalfabrieken]] in [[Salzgitter|Watenstedt-Salzgitter]]. Als gevolg hiervan werden Holländer en Stertzenbach in maart 1950 veroordeeld door het [[Hooggerechtshof]] voor de Britse Zone. Stertzenbach kreeg twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan negen voorwaardelijk. Toen de politie het gebouw van de uitgeverij wilde binnengaan om de drukpers in beslag te nemen, raakten zij slaags met meer dan 1000 mensen die protesteren tegen de inbeslagname en de veroordeling.<ref name=":8" /><ref>{{Cite web |url=https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010844298:mpeg21:a0006 |title=Incident in Hannover Duizend communisten in gevecht met politie - Verzet tegen bevel van rechter |date=1950-03-15 |accessdate=2024-07-16 |work=de Volkskrant |archiefurl=https://web.archive.org/web/20240716173519/https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?coll=ddd&identifier=ABCDDD:010844298:mpeg21:a0006 |archiefdatum=2024-07-16 |dodeurl=no |via=Delpher}}</ref>


Begin jaren vijftig was hij werkzaam als correspondent voor ''Deutschlandsender''.<ref>{{Citeer nieuws |titel=Die werden was erleben |url=https://www.spiegel.de/politik/die-werden-was-erleben-a-0572000e-0002-0001-0000-000029193691 |werk=Der Spiegel |datum=1951-04-17 |bezochtdatum=2024-07-17 |taal=de}}</ref> In 1954 trouwde Stertzenbach in Düsseldorf met [[Alice David]], die net als hij lid was geweest van [[Verzetsgroep Van Dien]].<ref name=":8" /><ref>{{Citeer web |url=https://devrijdagavond.com/2022/04/21/joodse-geschiedenis/joods-verzet-tijdens-de-sjoa/ |titel=Joods verzet tijdens de Sjoa |achternaam=Braber |voornaam=Ben |datum=2022-04-21 |bezochtdatum=2024-08-12 |werk=De Vrijdagavond |taal=nl}}</ref> Stertzenbach ontving een oorlogsuitkering in het kader van de [[Wiedergutmachung]] maar deze werd in 1957 stopgezet.<ref name=":8" /><ref name=":6" /> Tijdens de [[Koude Oorlog]] werd zijn journalistieke werk omschreven als 'een bedreiging voor de vrijdemocratische basisorde'.<ref>{{Citeer web |url=https://mmm.verdi.de/medienpolitik/die-medien-und-die-sklaven-29825/ |titel=Die Medien und die Sklaven |achternaam= |datum=2000-03-31 |bezochtdatum=2024-07-17 |werk=M - Menschen Machen Medien (ver.di) |taal=de-DE}}</ref>[[Bestand:Bundesarchiv Bild 183-B0709-0004-006, Oberstes Gericht, Globke-Prozess, Werner Sterzenbach, Karl Wloch.jpg|miniatuur|Stertzenbach (links) met Karl Wloch tijdens het proces tegen [[Hans Globke]] (1963)]]Van 1960 tot 1972 was hij hoofdredacteur van het antifascistische weekblad ''Die Tat''.<ref name=":8" /><ref name=":10" /> Het weekblad was verbonden aan de ''[[Vereniging van vervolgden van het naziregime|Vereinigung der Verfolgten des Naziregimes]]'' en werd gefinancierd en gecontroleerd door de [[Duitse Democratische Republiek|DDR]].<ref>{{Citeer web |url=https://www.tijdschrift-filter.nl/jaargangen/2019/264/tussen-ondersteuning-en-onderdrukking-53-60/ |titel=Filter, tijdschrift over vertalen |bezochtdatum=2024-08-11 |werk=www.tijdschrift-filter.nl}}</ref><ref>{{Citeer web |url=https://www.der-rechte-rand.de/archive/8096/vereinigung-der-verfolgten-des-naziregimes-vvn-bda/ |titel=Die Vereinigung der Verfolgten des Naziregimes |bezochtdatum=2024-08-13 |werk=#AntifaMagazin @derrechterand |taal=en}}</ref> Het weekblad beschuldigde meerdere personen van het plegen van [[Oorlogsmisdaad|oorlogsmisdaden]]. Voor de publicatie van 17 juli 1965 had Stertzenbach een stuk geschreven over voormalig SS-generaal [[Heinz Lammerding]]. Hierin schreef hij dat Lammerding betrokken was bij het [[bloedbad van Tulle]] waarvoor hij in Frankrijk bij [[Verstek (procesrecht)|verstek]] ter dood was veroordeeld. Hierop werd Stertzenbach door Lammerding aangeklaagd wegens [[smaad]]. Er werd getracht de zaak op te lossen middels een [[verzoeningsprocedure]], maar deze ging niet door.<ref>{{Citeer nieuws |titel=M. Jacques Delarue fait état de " preuves incontestables " de la culpabilité de l'ancien général SS Lammerding dans le massacre de Tulle |url=https://www.lemonde.fr/archives/article/1965/12/23/m-jacques-delarue-fait-etat-de-preuves-incontestables-de-la-culpabilite-de-l-ancien-general-ss-lammerding-dans-le-massacre-de-tulle_2192254_1819218.html |datum=1965-12-23 |bezochtdatum=2024-08-13 |taal=fr}}</ref> Tijdens een civiele procedure in januari 1966 werd de aanklacht ongegrond verklaard.<ref>{{Citeer nieuws |titel=L'ancien général SS Lammerding est débouté de sa plainte en diffamation |url=https://www.lemonde.fr/archives/article/1966/01/20/l-ancien-general-ss-lammerding-est-deboute-de-sa-plainte-en-diffamation_2701390_1819218.html |datum=1966-01-20 |bezochtdatum=2024-08-13 |taal=fr}}</ref>
Begin jaren vijftig was hij werkzaam als correspondent voor ''Deutschlandsender''.<ref>{{Citeer nieuws |titel=Die werden was erleben |url=https://www.spiegel.de/politik/die-werden-was-erleben-a-0572000e-0002-0001-0000-000029193691 |werk=Der Spiegel |datum=1951-04-17 |bezochtdatum=2024-07-17 |taal=de}}</ref> In 1954 trouwde Stertzenbach in Düsseldorf met [[Alice David]], die net als hij lid was geweest van [[Verzetsgroep Van Dien]].<ref name=":8" /><ref>{{Citeer web |url=https://devrijdagavond.com/2022/04/21/joodse-geschiedenis/joods-verzet-tijdens-de-sjoa/ |titel=Joods verzet tijdens de Sjoa |achternaam=Braber |voornaam=Ben |datum=2022-04-21 |bezochtdatum=2024-08-12 |werk=De Vrijdagavond |taal=nl}}</ref> Stertzenbach ontving een oorlogsuitkering in het kader van de [[Wiedergutmachung]] maar deze werd in 1957 stopgezet.<ref name=":8" /><ref name=":6" /> Tijdens de [[Koude Oorlog]] werd zijn journalistieke werk omschreven als 'een bedreiging voor de vrijdemocratische basisorde'.<ref>{{Citeer web |url=https://mmm.verdi.de/medienpolitik/die-medien-und-die-sklaven-29825/ |titel=Die Medien und die Sklaven |achternaam= |datum=2000-03-31 |bezochtdatum=2024-07-17 |werk=M - Menschen Machen Medien (ver.di) |taal=de-DE}}</ref>[[Bestand:Bundesarchiv Bild 183-B0709-0004-006, Oberstes Gericht, Globke-Prozess, Werner Sterzenbach, Karl Wloch.jpg|miniatuur|Stertzenbach (links) met Karl Wloch tijdens het proces tegen [[Hans Globke]] (1963)]]Van 1960 tot 1972 was hij hoofdredacteur van het antifascistische weekblad ''Die Tat''.<ref name=":8" /><ref name=":10" /> Het weekblad was verbonden aan de ''[[Vereniging van vervolgden van het naziregime|Vereinigung der Verfolgten des Naziregimes]]'' en werd gefinancierd en gecontroleerd door de [[Duitse Democratische Republiek|DDR]].<ref>{{Citeer web |url=https://www.tijdschrift-filter.nl/jaargangen/2019/264/tussen-ondersteuning-en-onderdrukking-53-60/ |titel=Filter, tijdschrift over vertalen |bezochtdatum=2024-08-11 |werk=www.tijdschrift-filter.nl}}</ref><ref>{{Citeer web |url=https://www.der-rechte-rand.de/archive/8096/vereinigung-der-verfolgten-des-naziregimes-vvn-bda/ |titel=Die Vereinigung der Verfolgten des Naziregimes |bezochtdatum=2024-08-13 |werk=#AntifaMagazin @derrechterand |taal=en}}</ref> Het weekblad beschuldigde meerdere personen van het plegen van [[Oorlogsmisdaad|oorlogsmisdaden]]. Voor de publicatie van 17 juli 1965 had Stertzenbach een stuk geschreven over voormalig SS-generaal [[Heinz Lammerding]]. Hierin schreef hij dat Lammerding betrokken was bij het [[bloedbad van Tulle]] waarvoor hij in Frankrijk bij [[Verstek (procesrecht)|verstek]] ter dood was veroordeeld. Hierop werd Stertzenbach door Lammerding aangeklaagd wegens [[smaad]]. Er werd getracht de zaak op te lossen middels een [[verzoeningsprocedure]], maar deze ging niet door.<ref>{{Citeer nieuws |titel=M. Jacques Delarue fait état de " preuves incontestables " de la culpabilité de l'ancien général SS Lammerding dans le massacre de Tulle |url=https://www.lemonde.fr/archives/article/1965/12/23/m-jacques-delarue-fait-etat-de-preuves-incontestables-de-la-culpabilite-de-l-ancien-general-ss-lammerding-dans-le-massacre-de-tulle_2192254_1819218.html |datum=1965-12-23 |bezochtdatum=2024-08-13 |taal=fr}}</ref> Tijdens een civiele procedure in januari 1966 werd de aanklacht ongegrond verklaard.<ref>{{Citeer nieuws |titel=L'ancien général SS Lammerding est débouté de sa plainte en diffamation |url=https://www.lemonde.fr/archives/article/1966/01/20/l-ancien-general-ss-lammerding-est-deboute-de-sa-plainte-en-diffamation_2701390_1819218.html |datum=1966-01-20 |bezochtdatum=2024-08-13 |taal=fr}}</ref>

Versie van 15 aug 2024 21:15

Werner Stertzenbach
Werner Stertzenbach (1963)
Werner Stertzenbach (1963)
Geboren 4 april 1909, Mülheim an der Ruhr
Overleden 10 juli 2003, Düsseldorf
Ook bekend als Wilhelmus (Wim) Sterk
Periode Tweede Wereldoorlog
Groep Verzetsgroep Van Dien, Vrije Groepen Amsterdam
Familie
Kinderen Manja Pach
Beroep Journalist
Portaal  Portaalicoon   Tweede Wereldoorlog

Werner Stertzenbach (Mülheim an der Ruhr, 4 april 1909 - Düsseldorf, 10 juli 2003) was een Duitse journalist, hoofdredacteur en communistisch verzetsstrijder. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hielp hij bij de ontsnapping van ongeveer twintig mensen uit Kamp Westerbork.

Hij werkte na de oorlog voor links georiënteerde kranten en weekbladen, waarbij hij zich voornamelijk richtte op onderwerpen als verzet en vervolging. Voor zijn verzet tegen het nationaalsocialisme kreeg hij in 1994 de Johanna-Kirchner-Medaille.

Jeugd en opleiding

Stertzenbach werd geboren op 4 april 1909 in Mülheim an der Ruhr als zoon van de zelfstandige huisschilder Max Stertzenbach en Helene Sara Cahn.[1][2][3] Hij had een drie jaar oudere broer genaamd Herbert.[4] Het liberaal-joodse gezin woonde aanvankelijk in Oberhausen, en verhuisde later naar Essen. In zijn jeugd bezocht Stertzenbach de jüdische Volksschule en de Knaben-Mittelschule. Daarnaast was hij lid van de joodse jeugdbeweging Kameraden, deutsch-jüdischer Wanderbund.[3]

Stertzenbach voltooide zijn middelbare school (Mittelschule) in 1923, maar zijn ouders hadden niet de financiële middelen om hem een vervolgopleiding aan het gymnasium te laten volgen. Zijn broer werd net als hun vader schilder, maar Stertzenbach wilde zich meer richten op het bedrijfsleven. Om die reden begon hij aan een handelsopleiding en werkte daarna als boekhouder.[3][5]

In deze periode begon hij zich te ontwikkelen als antiklerikaal en antireligieus. In 1928 liet hij zich uitschrijven als lid van de Joodse gemeente.[3] Hij werd actief in verschillende links georiënteerde organisaties, zoals de Vereinigung der Arbeiterfotografen Deutschlands (VdAFD), de Arbeiter-Esperantisten en de Arbeiter-Stenografenbund. In 1929 trad hij toe tot de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD) en kwam daarmee in het vizier van de Duitse autoriteiten.[6][7]

Vlucht naar Nederland

Na de Rijksdagbrand in februari 1933 ging de Sturmabteilung (SA), de beschermingsdienst van Hitler, over tot massale en willekeurige arrestaties van communisten en andere tegenstanders van de nazi's. Stertzenbach stond op een zwarte lijst en werd op 3 maart 1933 gearresteerd op verdenking van communistische activiteiten. Hij werd zonder gerechtelijke uitspraak gevangen gezet – de zogeheten Schutzhaft – in Kleef. Zijn vader zette zich in om hem vrij te krijgen. Dankzij zijn werk kende zijn vader veel mensen, onder meer bij de politie. Tijdens gesprekken met de autoriteiten droeg zijn vader zijn IJzeren Kruis uit de Eerste Wereldoorlog als bewijs van goed Duits vaderlandschap. Door zijn invloed werd Stertzenbach na zes maanden vrijgelaten en werd hierdoor behoed van transport naar Kamp Börgermoor.[3][6]

Een kennis die lid was van de SA gaf hem na zijn vrijlating het advies om het land zo snel mogelijk te verlaten, omdat een volgende arrestatie permanent zou zijn.[3] In oktober 1933 vluchtte hij naar Amsterdam waar hij Stella Pach trof.[3][8] De twee hadden elkaar in 1928 leren kennen tijdens een Internationaal Esperantocongres en waren in contact gebleven.[2][9]

Stertzenbach meldde zich bij de Internationale Rode Hulp, een hulporganisatie die zich inzette voor naar Nederland uitgeweken communistische vluchtelingen. Friedl Baruch adviseerde hem daar om contact op te nemen met het Comité voor Joodse vluchtelingen (CJV) omdat hij als joods vluchteling een grotere kans had om toegelaten te worden in Nederland dan als politiek vluchteling. Daarbij beschikte het CJV over meer financiële middelen. Kort daarna vond hij werk bij het CJV in het opvangcentrum aan het 's-Gravenhekje in Amsterdam.[8][10] Volgens een rapport van de Centrale Inlichtingendienst woonde hij tot maart 1934 aan de Sarphatistraat.[11]

Werkdorp Wieringermeer

Hoofdgebouw van het Joodse Werkdorp Nieuwesluis (1936)

Stertzenbach behoorde in maart 1934 tot de eerste groep die werd opgeleid in het Joodse Werkdorp Nieuwesluis. Het werkdorp was politiek neutraal georganiseerd, en politieke acties in het werkdorp waren niet toegestaan. Het was de bedoeling dat de leerlingen na het voltooien van een tweejarige opleiding emigreerden, naar bijvoorbeeld Palestina.[8][12]

Hier volgde Stertzenbach opleidingen tot metselaar en betonwerker.[8] Volgens hem paste dit het beste bij hem, aangezien hij gezond en krachtig was, en zijn vader in zijn beroep ook veel te maken had gehad met de bouw. Samen met andere bewoners bouwde hij de funderingen voor achttien woonbarakken en hielp hij mee aan de aanleg van de straten en het hoofdgebouw.[3]

Naast het volgen van een opleiding droeg Stertzenbach bij aan de werkdorpkrant. Hij uitte samen met een groep communisten en socialisten kritiek op de organisatie en de religieuze regels van het werkdorp. Stertzenbach kon zich niet vinden in het zionistisch gedachtegoed en had onder meer kritiek op de strikte naleving van de spijswetten. Dit commentaar publiceerden zij tevens in de werkdorpkrant, waarop deze verboden werd. Het alternatief van een muurkrant werd door de leidinggevenden niet toegestaan. Nadat hij tijdens een 'bonte avond' opnieuw kritiek had geuit, moest hij het werkdorp verlaten.[8]

Uitzetting en illegaliteit

Op 1 april 1936 werd hij ingeschreven als inwoner van Amsterdam.[13] Hij kreeg de mogelijkheid om naar Paraguay te emigreren en ontving hiervoor een doorreisvisum en een ticket voor de overtocht. Stertzenbach wilde dit echter niet, vanwege de militaire conflicten in het land.[3] Aangezien het niet mogelijk was terug te keren naar zijn geboorteland, overwoog hij naar de Joodse enclave Birobidzjan in de Sovjet-Unie te emigreren. Hij volgde lessen Jiddisch, maar kreeg geen inreisvisum.[8]

In augustus 1936 werd hij door de Nederlandse autoriteiten uitgezet naar het Belgische Luik. Stertzenbach kende niemand in België en keerde per trein weer terug naar Nederland. Hij verbleef illegaal in Rotterdam waar hij hulp kreeg van een aantal havenarbeiders die hem eten gaven.[6][8][13] Hij wendde zich opnieuw tot de Internationale Rode Hulp en de organisatie hielp hem bij het vinden van onderdak.

In mei 1937 werd hij door de Nederlandse politie gearresteerd bij een toevallige fietscontrole en ondergebracht in het Huis van Bewaring te Rotterdam als ongewenste vreemdeling.[2][14] Vanwege een protest tegen de uitwijzing van Duitse vluchtelingen werd Stertzenbach niet naar Duitsland teruggestuurd. In plaats daarvan werd hij in 1938 overgebracht naar de strafkazerne van het Korps Politietroepen in Nieuwersluis. Hier kwam hij in contact met andere Duitse gevangenen, waaronder communisten, deserteurs en Duitse Joden.[3][6] Datzelfde jaar werd hij in mei door de Duitse overheid stateloos verklaard op grond van de wet op de intrekking van de naturalisatie en de intrekking van het Duitse staatsburgerschap van 14 juli 1933. De Duitse overheid kon dit doen bij personen die zich in het buitenland bevonden of waarvan zij van mening was dat hun gedrag in strijd was met "de loyaliteitsplicht jegens het Reich en het volk".[15][16] Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Nederland werd hij naar de gevangenis in Essen overgebracht.[8]

Tweede Wereldoorlog

Doordat Stertzenbach stateloos was, kon hij niet in nazi-Duitsland berecht worden.[6] In februari 1941 werd hij opgesloten in het Scholtenhuis in Groningen en in maart 1941 overgebracht naar Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork.[1][17] Stella Pach, die hij na zijn vlucht naar Nederland in 1933 opnieuw had ontmoet, begon in oktober 1941 brieven aan hem te schrijven.[9] Ze stuurde hem ook eten en boeken. Dankzij haar beroep als leerkracht was Pach tijdelijk vrijgesteld van deportatie. Ze bezocht Stertzenbach meerdere keren in Westerbork, en hij verbleef in februari en juli 1942 voor korte tijd in Amsterdam.[9] Pach en Stertzenbach ontwikkelden een hechte band en beloofden met elkaar te trouwen. De contacten tussen Stertzenbach en Pach verliepen deels via Etty Hillesum. Zij werkte voor de Joodse Raad in Westerbork en was een goede bekende van Stertzenbach.[9][18] Via Hillesum liet Pach in 1942 een trouwring voor hem in Kamp Westerbork afleveren en op 19 september van dat jaar werd een ondertrouwakte opgemaakt.[2][9][19]

Plattegrond Kamp Westerbork. Linksonder buiten het kampterrein bevond zich het crematorium (situatie 1944)

Vanaf juli 1942 werd Kamp Westerbork gebruikt als doorgangskamp voor deportaties naar concentratiekampen in Oost-Europa. In Westerbork was Stertzenbach werkzaam bij de (riool)waterzuivering en vanaf maart 1943 ook bij het crematorium. Door zijn werkzaamheden kwam hij regelmatig buiten het kamp.

Stertzenbach stond in contact met de verzetsgroep Van Dien uit Amsterdam, bestaande uit personen die elkaar kenden via Tehuis Oosteinde, een ontmoetingscentrum voor Duits-Joodse vluchtelingen. In Westerbork stond Stertzenbach aan het hoofd van een door hem geïnitieerde verzetsgroep die valse persoonsbewijzen het kamp in smokkelde en ontsnappingsroutes vanuit het kamp organiseerde. Met behulp van een kruiwagen of kiepkar smokkelden ze mensen het kamp uit. Per keer kon slechts één persoon ontsnappen. Voor een jong koppel werd een keer een uitzondering gemaakt. Boswachter Ger van Reemst zorgde er vervolgens voor dat de ontsnapten met een nieuw persoonsbewijs en voldoende geld naar Amsterdam werden gebracht. Aldaar werden zij verder geholpen door leden van verzetsgroep Van Dien. Stertzenbach hielp bij de ontsnapping van ongeveer twintig mensen.[20][21][22]

In Westerbork probeerde hij Hillesum ervan te overtuigen uit het kamp te ontsnappen en onder te duiken. Haar schrijverstalent zou goed van pas komen in het verzet. Ze weigerde, aangezien ze haar familie niet wilde achterlaten en vond dat het haar taak was mensen in Westerbork te helpen.[4]

Ontsnapping uit Westerbork en onderduik

Monument voor de tien gefusilleerde verzetsstrijders (2020)

In september 1943 kreeg Stertzenbach samen met een andere gevangene van twee SS'ers de opdracht om de lichamen van tien gefusilleerde personen te cremeren. Door hun kleding leken ze op Drentse veenarbeiders, maar het waren tien verzetsstrijders die betrokken waren bij onder meer overvallen op distributiekantoren en aanslagen op het bevolkingsregister.[23][24]

Er werd gedreigd met de dood als zij met iemand over dit voorval zouden praten. Vier gevangenen uit de strafbarak werd opgedragen een massagraf te graven achter het crematorium. De crematieresten van de tien gefusilleerden werden hier nadien in begraven. De volgende ochtend werden de vier gevangenen afgevoerd naar Polen. Door de gebeurtenissen van die nacht was het mogelijk dat Stertzenbach zelf ook gedeporteerd zou worden. Hij realiseerde zich dat hij gevaar liep, omdat hij “te veel wist”.[6][23][24]

In de nacht van 21 op 22 september 1943 ontsnapte hij uit Kamp Westerbork met de hulp van boswachter Van Reemst. Per fiets reed Stertzenbach naar station Beilen en nam daar de trein naar Amsterdam waar hij met hulp van verzetsgroep Van Dien onderdook. Hij verbleef na zijn aankomst in Tehuis Oosteinde en daarna op diverse andere onderduikadressen, onder meer in een huis aan de Prinsengracht. Hij bleef actief in het verzet en gebruikte de schuilnaam 'Wilhelmus (Wim) Sterk'.[3][9][25]

Na de oorlog getuigde Stertzenbach tijdens het proces tegen voormalig kampcommandant van Westerbork Albert Konrad Gemmeker. Hij vertelde onder meer over de crematie van de tien verzetsstrijders en wees de plaats van het massagraf aan.[26]

In 1943 werd het ook voor zijn verloofde Pach duidelijk dat haar tijdelijke vrijstelling haar niet veel langer zou behoeden van deportatie, en ze besloot onder te duiken. Stertzenbach en Pach verbleven af en toe op hetzelfde onderduikadres.[2] Samen met andere leden van Verzetsgroep Van Dien richtte Stertzenbach in mei 1944 de Interessen-Gemeinschaft Anti-Faschistischer Deutscher in den Niederlanden op. Stertzenbach was redacteur van het illegale blad dat door hen werd verspreid.[3]

Terugkeer

In het najaar van 1945 keerde Stertzenbach terug naar naar zijn geboorteland. Hij reisde met een transport met oorlogsmisdadigers mee tot over de grens naar Goch en vestigde zich in Düsseldorf.[6][27] Pach was zwanger van Stertzenbach, maar hij was al vertrokken voordat hun dochter Manja Pach in december 1945 werd geboren. Door de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog koos Pach ervoor niet mee naar West-Duitsland te verhuizen.[5][28]

Journalistieke carrière

Stertzenbach was in West-Duitsland betrokken bij de heroprichting van de KPD.[29] Hij werkte als journalist voor de Bielefelder Volksecho en deed verslag van de ravage in het Ruhrgebied wat na de Tweede Wereldoorlog in de Britse bezettingszone in West-Duitsland lag. Vanwege zijn opruiende artikelen werd hij door de Britten opgepakt en negen maanden geïnterneerd.[5][6][30]

In januari 1947 werd hij hoofdredacteur van het communistische dagblad Hannoversche Volksstimme in Hannover. In november 1949 publiceerde het blad een artikel van de KPD-leider van regio Niedersachsen August Holländer. Hierin werd opgeroepen tot verzet tegen de ontmanteling, en de daaropvolgende massale ontslagen, van de Hermann-Göring-staalfabrieken in Watenstedt-Salzgitter. Als gevolg hiervan werden Holländer en Stertzenbach in maart 1950 veroordeeld door het Hooggerechtshof voor de Britse Zone. Stertzenbach kreeg twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan negen voorwaardelijk. Toen de politie het gebouw van de uitgeverij wilde binnengaan om de drukpers in beslag te nemen, raakten zij slaags met meer dan 1000 mensen die protesteren tegen de inbeslagname en de veroordeling.[5][31]

Begin jaren vijftig was hij werkzaam als correspondent voor Deutschlandsender.[32] In 1954 trouwde Stertzenbach in Düsseldorf met Alice David, die net als hij lid was geweest van Verzetsgroep Van Dien.[5][33] Stertzenbach ontving een oorlogsuitkering in het kader van de Wiedergutmachung maar deze werd in 1957 stopgezet.[5][6] Tijdens de Koude Oorlog werd zijn journalistieke werk omschreven als 'een bedreiging voor de vrijdemocratische basisorde'.[34]

Stertzenbach (links) met Karl Wloch tijdens het proces tegen Hans Globke (1963)

Van 1960 tot 1972 was hij hoofdredacteur van het antifascistische weekblad Die Tat.[5][7] Het weekblad was verbonden aan de Vereinigung der Verfolgten des Naziregimes en werd gefinancierd en gecontroleerd door de DDR.[35][36] Het weekblad beschuldigde meerdere personen van het plegen van oorlogsmisdaden. Voor de publicatie van 17 juli 1965 had Stertzenbach een stuk geschreven over voormalig SS-generaal Heinz Lammerding. Hierin schreef hij dat Lammerding betrokken was bij het bloedbad van Tulle waarvoor hij in Frankrijk bij verstek ter dood was veroordeeld. Hierop werd Stertzenbach door Lammerding aangeklaagd wegens smaad. Er werd getracht de zaak op te lossen middels een verzoeningsprocedure, maar deze ging niet door.[37] Tijdens een civiele procedure in januari 1966 werd de aanklacht ongegrond verklaard.[38]

Stertzenbach was als correspondent voor Die Tat aanwezig bij het Eichmannproces (1961), Auschwitzproces (1963), Globke-proces (1963) en het Majdanekproces (1975).[7]

Strijd voor rechtvaardigheid

Midden jaren zeventig verhuisden Stertzenbach en zijn echtgenote naar Düsseldorf. Hij bekleedde functies in het dagelijks bestuur van de VVN-BdA. Ook was hij lange tijd secretaris van de VVN-BdA in Noordrijn-Westfalen en diende als voorzitter van de lokale districtsorganisatie. Binnen de VVN-BdA had Stertzenbach tevens de rol van schadevergoedingsexpert.[5] In 1979 kreeg hij na een strijd van 24 jaar via een schikking een pensioen voor vervolgden.[39]

In juli 1982 schreef Stertzenbach samen met vijf Holocaustoverlevenden en vier voormalige leden van het Franse verzet een open brief naar de Israëlitische premier Begin over de oorlog tussen Israël en Libanon. In de brief stelden zij dat de Israëlitische regering “de nagedachtenis aan onze in de concentratiekampen omgekomen lotgenoten misbruiken om hun oorlog te rechtvaardigen. Zij bedoezelen daarmee de martelaars van Auschwitz, Treblinka, Sobibór, Dachau en Buchenwald nog in het graf.” Daarnaast gaven zij in de brief aan solidair te zijn met het “om zijn bestaan vechtende Palestijnse volk”.[40][41]

In 1994 kregen Stertzenbach en zijn echtgenote de Johanna-Kirchner-Medaille van de stad Frankfurt voor hun verzet tegen het nationaalsocialisme.[42]

In een interview in 1997 zei Stertzenbach dat hij het overleven van de oorlog te danken had aan zijn sterke levenswil, de solidariteit van anderen en aan geluk.[3] Hij overleed op 10 juli 2003 in Düsseldorf. Hij werd 94 jaar oud.[1]

Familie Stertzenbach

De ouders van Stertzenbach, Max Stertzenbach en Helena Sara Cahn, kwamen beiden om tijdens de Tweede Wereldoorlog. De laatste keer dat Stertzenbach hen zag was toen hij in de gevangenis van Essen zat opgesloten.[8] In 1942 werden zij via het Getto van Izbica naar vernietigingskamp Sobibór afgevoerd.[43][44] Eind 1945 werden zij doodverklaard.[5] Op 11 mei 2023 werden struikelstenen geplaatst vlakbij het laatste woonadres van het echtpaar in Essen.[45][46]

Stertzenbachs broer Herbert was in 1937 met zijn protestantse vrouw en twee kinderen naar Amsterdam gevlucht.[9] Hij werd tijdens de oorlog tijdelijk tewerkgesteld in Werkkamp ’t Zand voor gemengd-gehuwden. Eind 1945 verhuisde hij met zijn vrouw en twee zoons naar Kettwig.[4][47]

Eerbetoon en nalatenschap

Het verzetsverhaal van Stertzenbach kreeg onder meer aandacht tijdens de tentoonstelling "Het Verdriet van de Bevrijding" in Herinneringscentrum Kamp Westerbork.[25] De memoires van Stertzenbach zijn opgenomen in de collectie van het herinneringscentrum.[48]

In 1997 gaf Stertzenbach een ruim tweeënhalf uur durende getuigenis over zijn leven en ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze getuigenis is opgenomen in de collectie van het United States Holocaust Memorial Museum.[49]

Literatuur

  • Henry, P. (2004) Jewish Resistance Against the Nazis. The Catholic University of America Press ISBN 9780813225890
  • Mulder, D., & Prinsen, B. (1995). Verhalen uit kamp Westerbork. Uitgeverij Van Gorcum.
  • Mulder, D., & Prinsen, B. (1998). Portretten van overleven: getuigen van kamp Westerbork. Uitgeverij Van Gorcum.
  • Stertzenbach, W., Molema, S., Mulder, D., e.a. (2005) Rood en jood. (Getuigen van Westerbork). Herinneringscentrum Kamp Westerbork. ISBN 9789072486332
  • Molema, S. (2016) Beroep: gevangene: de lotgevallen van de Duitse Jood en communist Werner Stertzenbach in de jaren 1909 tot 1945. Uitgeverij de Duivelsberg. ISBN 9789491018176