shampoo
Uiterlijk
- Geluid: shampoo (hulp, bestand)
- IPA: / ˈʃɑmpo / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʃɑm.po/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈʃɑm.po/
- sham·poo
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘haarwasmiddel’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- Ontleend aan het Engelse shampoo.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | shampoo | shampoos |
verkleinwoord | shampootje | shampootjes |
de shampoo m
- product, meestal in vloeibare vorm, dat bedoeld is om het haar te wassen
- Heb jij de fles shampoo ergens gezien?
- ▸ Volledig gekleed stapte ik het bad in en spoot er shampoo bij.[2]
1. product, meestal in vloeibare vorm, dat bedoeld is om het haar te wassen.
vervoeging van |
---|
shampooën |
shampoo
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shampooën
- Ik shampoo.
- gebiedende wijs van shampooën
- Shampoo!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shampooën
- Shampoo je?
- Het woord shampoo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "shampoo" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "shampoo" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /ʃæm.ˈpuː/
- sham·poo
- Ontleend aan het Hindi चाँपो (champo), de gebiedende wijs van चाँपना (champna; "drukken, kneden"), dat van de Sanskriet-wortel √cap ("leggen, kneden") komt.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
shampoo | shampoos |
shampoo
- shampoo, haarwasmiddel
- wasbeurt met shampoo
- «I’m going to give the carpet a shampoo.»
- Ik ga het tapijt in de shampoo zetten.
- «I’m going to give the carpet a shampoo.»
- (informeel) champagne
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to shampoo |
he/she/it | shampoos |
verleden tijd | shampooed |
voltooid deelwoord |
shampooed |
onvoltooid deelwoord |
shampooing |
gebiedende wijs | shampoo |
- [2] shampooing
- [3] bubbly, champers, fizz
shampoo
- overgankelijk met shampoo wassen, shampooën
- «Elly shampoos and conditions her hair every evening.»
- Elly wast haar haar elke avond met shampoo en conditioner.
- «Elly shampoos and conditions her hair every evening.»
- IPA: /ˈʃam.po/
- sham·poo
- Ontleend aan het Engelse shampoo.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
shampoo | shampoo |
shampoo m
- Van het Engelse shampoo.
enkelvoud of impliciet meervoud |
expliciet meervoud |
---|---|
shampoo | shampoonan |
shampoo
- Schrijfwijze op Aruba: shampu.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 7
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Informeel in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels
- Woorden in het Italiaans
- Woorden in het Italiaans van lengte 7
- Woorden in het Italiaans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Italiaans
- Onverbuigbaar zelfstandig naamwoord in het Italiaans
- Woorden in het Papiaments
- Zelfstandig naamwoord in het Papiaments