beddencapaciteit
Uiterlijk
- bed·den·ca·pa·ci·teit
- samenstelling van bed zn en capaciteit zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beddencapaciteit | beddencapaciteiten |
verkleinwoord |
de beddencapaciteit v
- (medisch) het aantal patiënten dat tegelijkertijd kan worden opgenomen in een ziekenhuis
- ▸ Inrichting van een Taskforce Integrale Patiënten Logistiek met als doel het beter benutten van de beddencapaciteit door integraal capaciteitsmanagement, en het uitbreiden van beddencapaciteit door het opzetten van zogenaamde gasthuisbedden.[1]
- ▸ In Sierra Leone is vooralsnog te weinig beddencapaciteit om 70 procent van de patiënten te isoleren. Maar de WHO verwacht dat er op korte termijn voldoende capaciteit komt.[2]
- Het woord 'beddencapaciteit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Reactie LUMC” (Dinsdag 18 juni 2019, 16:56), NOS
- ↑ Weblink bron Rinke van den Brink“Gegoochel met ebola-cijfers” (Maandag 1 december 2014, 18:31), NOS