cavalerie
Uiterlijk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cavalerie | cavaleries |
verkleinwoord | - | - |
- ca·va·le·rie
- van Frans cavalerie, in de betekenis van ‘wapen van de landmacht te paard’ aangetroffen vanaf 1588 [1][2][3]
de cavalerie v
- (militair) (geschiedenis) strijdmacht te paard
- (militair) eenheden met gepantserde voertuigen
- [1] ruiterij
1. strijdmacht te paard
- Het woord cavalerie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cavalerie" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ cavalerie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "cavalerie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Militair in het Nederlands
- Geschiedenis in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %