eenling
Uiterlijk
- een·ling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eenling | eenlingen |
verkleinwoord | eenlingetje | eenlingetjes |
de eenling m
- eenzelvig persoon, iemand die niet tot een groep behoort
- De AIVD is bang voor eenlingen met kwade bedoelingen, want die zijn moeilijk te traceren.
- ▸ Agractie-voorman Bart Kemp beschouwt de boeren die minister Van der Wal en verschillende Kamerleden bedreigen als eenlingen. Hij weigert een verzoek te doen om de bedreigingen en gewelddadigheden te stoppen. "Roep ik daartoe op dan? Ik heb nooit iets anders gedaan dan oproepen tot protest binnen de wettelijke grenzen," zegt hij tegen NU.nl.[2]
- Het woord eenling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eenling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Boerenleider Kemp voelt zich niet verantwoordelijk voor gewelddadige protesten” (30 juni 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be