erfelijkheid
Uiterlijk
- er·fe·lijk·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erfelijkheid | erfelijkheden |
verkleinwoord |
de erfelijkheid v
- overdracht van zichtbare of onzichtbare eigenschappen van een generatie van een organisme naar de volgende generatie
- De erfelijkheid van haarkleur en de kleur van de ogen is nog niet volledig opgehelderd.
- Veel mensen die asperges eten worden daar later aan herinnerd door de penetrante geur van hun plas. Drie op de vijf mensen ruiken echter niks vreemds. Het is een kwestie van erfelijkheid. Dat schrijven epidemiologen en statistici dinsdag in het traditionele kerstnummer van het medische tijdschrift The BMJ. Dat kerstnummer bevat grappige resultaten van serieus uitgevoerd onderzoek. [2]
- Het woord erfelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "erfelijkheid" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Sander Voormolen 13 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be