gebacken
Uiterlijk
- ge·ba·cken
- Middelhoogduitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel ge-
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
gebacken |
- |
- |
alle verbuigingsvormen |
gebacken
gebacken
- sterke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van backen
hât gebachen
- sterke verbuiging derde persoon enkelvoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van backen