gemeentehuis
Uiterlijk
- ge·meen·te·huis
- samenstelling van gemeente en huis [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gemeentehuis | gemeentehuizen |
verkleinwoord | gemeentehuisje | gemeentehuisjes |
het gemeentehuis o
- (politiek), (bouwkunde) gebouw waarin het gemeentebestuur (en soms de -administratie) gevestigd zijn.
- Het gemeentehuis ligt aan het centrale marktplein.
1.
- Het woord gemeentehuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gemeentehuis" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %