korhoen
Uiterlijk
- kor·hoen
- In de betekenis van ‘hoendervogel’ voor het eerst aangetroffen in 1624 [1]
- samenstelling van kor en hoen [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | korhoen | korhoenders korhoenderen |
verkleinwoord | korhoentje | korhoentjes korhoendertjes |
het korhoen o
- (hoendervogels) Lyrurus tetrix een vogel uit de ruigpoothoenders
- Korhoenders zijn bijna uit Nederland verdwenen doordat geschikt terrein steeds zeldzamer geworden is.
- Het woord korhoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "korhoen" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "korhoen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ korhoen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Hoendervogels in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 80 %
- Prevalentie Vlaanderen 61 %