onanie
Uiterlijk
- ona·nie
- eponiem, van Engels onania, afgeleid met het achtervoegsel -ie van Onan in Genesis 38:9, geschreven met een kleine letter volgens spellingregel 16.C; in de betekenis van "masturbatie" aangetroffen vanaf 1738 (zie vindplaats hieronder) [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onanie | |
verkleinwoord |
de onanie v
- (seksualiteit) bevrediging vinden door je geslachtsdelen zelf te stimuleren
- Vroeger werd onanie gezien als een ernstige zonde.
- ▸ De ondeugd zat meer in alles wat iemand uitspookte om geen kinderen te krijgen, als het hem niet lukte zijn lusten te bedwingen. Helaas blijft de preutse dominee (die zelf drie kinderen kreeg) op dit punt tergend abstract, maar waarschijnlijk moeten we denken aan zaken als prostitutie, onanie, homoseksualiteit en abortus.[3]
- ▸ ⧖ Met dat alles zyn 'er egter tien zaaken die den Vasten breeken, en 'er de verdiensten van wegnemen. (…) 6. Of wanneer men door een verfoeylyke Onanie of anderszins zig zelven bevlekt.[4]
- (figuurlijk) (pejoratief) gedrag dat overmatige tevredenheid met zichzelf laat zien
- ▸ Ik geloof dat Wimbledon als bijnaam zoiets als `de Graskathedraal' heeft en daaraan hoor je hoe heilig het tennistoernooi is in termen van Englishness, de culturele onanie van het Britse eilandenrijk.[5]
- Het woord onanie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onanie" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ onanie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Arnold Heumakers“Het doemscenario van Malthus” (30 juli 2010) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Bernard Picart (vert. Abraham Moubach)“Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6.” (1738), Hermanus Uytwerf, Amsterdam / Jan Daniel Beman, Rotterdam / Isaak van der Kloot, Den Haag, p. 143 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
- ↑ Weblink bron Dirk van Weelden“Englishness” (3 juli 2001) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Eponiem in het Nederlands
- Achtervoegsel -ie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Seksualiteit in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Pejoratief in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 58 %
- Prevalentie Vlaanderen 43 %