paart
Uiterlijk
- paart
vervoeging van |
---|
paren |
paart
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paren
- Jij paart.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paren
- Hij paart.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van paren
- Paart!
- Het woord paart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paart" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be