pierewaaien
Uiterlijk
- Geluid: pierewaaien (hulp, bestand)
- pie·re·waai·en
- Leenwoord uit het Russisch, in de betekenis van ‘uitgaan’ voor het eerst aangetroffen in 1666 [1]
- samenstelling van pier en waaien met het invoegsel -e- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pierewaaien |
pierewaaide |
gepierewaaid |
zwak -d | volledig |
pierewaaien [3]
- inergatief (informeel) aan de zwier zijn
- Het woord pierewaaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pierewaaien" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "pierewaaien" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pierewaaien op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -e- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 83 %
- Prevalentie Vlaanderen 59 %