tuner
Uiterlijk
- tu·ner
- van Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuner | tuners |
verkleinwoord |
de tuner m
- radio zonder versterker of speakers, deel van een geluidsinstallatie
- Uiteindelijk ging ze aan de slag met een video tuner: zolang die de juiste toonhoogte registreert, brandt een groen lampje. Als het lampje uitging, herbegon ze tot ze het nummer foutloos zong. Ze zong als kind altijd bijzonder toonvast. ‘Dat wordt geassocieerd met je gehoor, maar het is ook iets wat in mijn spieren zat.’ Iedereen was vol lof over haar expressieve, warme stem: ze begon op te treden in jazzbars en nam drie platen op.[1]
- iemand die een auto of motorfiets mooier en sneller maakt dan standaard door de fabrikant geleverd wordt
- Vrijdagnacht sleutelde zijn team tot laat. ,,Het was twee uur”, zegt Altena. Ëen probleem met de koppakking. Er moesten zelfs nog onderdelen van de tuner komen. Gelukkig had hij dat op voorraad. Maar door dat probleem, hadden we al een moeilijke avond. Vandaag begonnen we goed aan de wedstrijd, maar na de tweede klassementsproef kregen we op het Parc Fermee, bij het verzamelen, een stroomprobleem, deed-ie het niet mee.”[2]
1. ontvanger
- Het woord tuner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tuner" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ de Standaard 15 NOVEMBER 2017
- ↑ Tubantia 17-SEPTEMBER-2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be