zakje
Uiterlijk
- zak·je
het zakje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zak
- boterhamzakje, filterzakje, gripzakje, haarzakje, hartenzakje, hartzakje, kerkenzakje, loonzakje, sporenzakje, theezakje
- Het woord zakje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.