zilt
Uiterlijk
- zilt
- In de betekenis van ‘zout’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1588 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zilt | zilter | ziltst |
verbogen | zilte | ziltere | ziltste |
partitief | zilts | zilters | - |
zilt
- met een relatief hoog zoutpercentage
- Zilt water kan op de lange termijn bodem en gewassen ernstige schade toebrengen.
1. met een relatief hoog zoutpercentage
- Het woord zilt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zilt" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "zilt" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be