Papers by Ralf Grüttemeier
Spiegel der Letteren, 1996
Willem Frederik Hermans wordt beschouwd als een van de "grote drie" van de moderne Nederlandse li... more Willem Frederik Hermans wordt beschouwd als een van de "grote drie" van de moderne Nederlandse literatuur 1. Op zoek naar een verklaring voor die waardering moet men, gezien Hermans' werelbeeld, serieus rekening houden met "epistemologisch masochisme". Wie zijn oeuvre binnentreedt, moet immers alle hoop laten varen: "Er is maar een werkelijk woord: chaos" 2. De bekende paradox van Epimenides en zijn Kretenzische leugenaars dient zich aan als daaraan een andere vaak geciteerde uitspraak van Hermans wordt toevoegd. Hermans brengt namelijk de enorme omvang van zijn geschriften onder een noemer die men als de negatie van "chaos" zou kunnen beschouwen: "Ik behoor tot die soort schrijvers die altijd hetzelfde boek schrijven" 3. De literatuurwetenschappers en critici lijken het unaniem met deze opvattingen van Hermans eens te zijn. Steeds weer wordt uit Hermans' oeuvre de boodschap gedestilleerd dat de wereld onkenbaar is 4. De donkere kamer van Damokles uit 1958 wordt daarbij als exemplarisch gezien voor deze visie op de wereld 5. Een verklaring voor de unieke homogeniteit van het oordeel over Hermans zouden wel eens de aangehaalde "bedoelingen" van Hermans * Ik dank Gerard Raat voor zijn commentaar bij een eerdere versie van dit artikel en Toos Streng voor de verbetering van mijn Nederlands.
transcript Verlag eBooks, Dec 31, 2016
De Gruyter eBooks, Oct 24, 2022
der Bundesrepublik Deutschland könnteinseinem einleitenden Grundrechtekatalogmit Bezugauf Kunst-u... more der Bundesrepublik Deutschland könnteinseinem einleitenden Grundrechtekatalogmit Bezugauf Kunst-und damit auch mit Bezugauf Literatur-eindeutiger kaum sein. In Artikel 5A bsatz 3i st zu lesen: "Kunst und Wissenschaft,F orschungund Lehresind frei." Diese prägnant formulierteK unstfreiheit ist ausj uristischer Sicht insofern eine besondere als sie ohne explizite Grenzen formuliert wird; dies im Unterschied etwa zur in Artikel 5(1) garantiertenM einungsfreiheit,z ud er es in Absatz 2g leich einschränkend heißt: "DieseR echte finden ihre Schranken in den Vorschriften der allgemeinenG esetze, den gesetzlichen Bestimmung zum Schutze der Jugend und in dem Recht der persönlichen Ehre." Nichts dergleichensteht im Grundgesetz jedoch mit Bezuga uf die Kunstfreiheit.Wie kann es dann aber sein, dass es auch in Deutschland rechtskräftig verbotene Romaneg ibt, wie im einundzwanzigsten Jahrhundert noch Maxim Billers Roman Esra (2003), dessen Verbot in allen Instanzen 2007 vomB undesverfassungsgericht bestätigt wurde? ¹ Die Verwunderung diesbezüglichwächst,wennm an hinzunimmt,d ass Maxim Biller auch 2003 bereits ein etablierterA utor in Deutschland war.V olker Weidermanns Lichtjahre. Eine kurze Geschichte der deutschen Literatur von 1945 bis heute widmete ihm zum Beispiel ganze fünf Seiten-zum Vergleich: Günter Grass wurde aufe iner Seite behandelt,P aulC elan aufa nderthalb und Heinrich Böll aufz wei (vgl.Weidermann2006). Nach zwei Erzählbänden, einem Theaterstück und einem Band mit Kolumnen erschiena uch Billers zweiter Roman 2003 bei Kiepenheuer &W itsch-einem der renommiertesten Literaturverlage Deutschlands. Auch der Klappentext aufder Rückseite ist vollkommen gattungsund Biller-adäquat: "Ist Liebe die letzte Utopie?" Die allermeisten der 4.000 Leser, die den Roman 2003 in den wenigenT agen vord em Erlass einere instweiligen Verfügung am 3. März 2003 gekauft haben, werden dasw ohl in gespannter Erwartung eineszeitgenössischen Liebesromans eines renommierten deutschsprachigen Autors getan haben. Den hier vorgestellten Überlegungen liegen zum großen Teil meine Einleitungund mein Beitrag zum Sammelband LiteraryTrials (Grüttemeier 2016) zugrunde. OpenAccess. ©2 022 bei den Autoren, publiziertv on De Gruyter. Dieses Werk ist lizenziert unter einer CreativeC ommons Namensnennung-Nicht kommerziell-Keine Bearbeitung 4.0 International Lizenz.
Groningen studies in cultural change, 2007
The autonomy of the arts and literature is a central issue in the current debate on the 'cris... more The autonomy of the arts and literature is a central issue in the current debate on the 'crisis' in contemporary culture. In this debate, the tension between two conceptions of art - conceived as autotelic, or as serving social, ethical, ideological or commercial ends - plays a key role. For literature, two periods are particularly interesting in this respect: the period around 1900, and the turn of the millennium. The former is considered to witness the consecration of the autonomy of the arts with respect to morality or social utility, and of its prestige as 'high art', against the background of compelling countermovements, such as the Arts and crafts movements or socialist art. The second period, on the other hand, has been analysed as displaying, in post-modern Western cultures, an opposite tendency towards deautonomization. 'High' literature and art are deemed to have lost their ideological and moral autonomy, their aesthetic superiority, and their independence with respect to commercial interests. The essays in this volume investigate these often strategic claims and conceptions, taking into account the social, political and institutional contexts in which they are articulated. To analyse the issue of the autonomy of literature offers incisive insights into conflicting standpoints about the function of literature in society, revealing its connection to law, social responsibility, gender, and political, national and religious identities. Combining in an often innovative way institutional, historical and hermeneutical approaches, the collected essays intend to shed new light on the historical and national specifics of the debate about the function of literature.
Manifeste: Intentionalität, 1998
Historisches Wörterbuch der Rhetorik Online
Hybride Welten, 1995
Auf (literatur-)geschichtlichem Gebiet konnen Erklarungen im strengen, an den Naturwissenschaften... more Auf (literatur-)geschichtlichem Gebiet konnen Erklarungen im strengen, an den Naturwissenschaften orientierten Sinn nicht gegeben werden. Der Historiker kann keine “Ursachen” benennen, sondern mus sich mit “Vernunftgrunden” bescheiden: Wolfgang Stegmuller spricht in diesem Zusammenhang von “Erklarungsskizzen” (cf. Stegmuller 1974:336). Eine solche Erklarungsskizze ist fur Stegmuller unweigerlich mit einer Reihe von Schwachen behaftet,1 wobei in der Unvollstandigkeit aber auch ihre Starke liege: “Erklarungsskizzen sind stets zugleich ein potentieller Anreiz fur die weitere Forschung.” (Stegmuller 1974:348)
Neue Sachlichkeit im Kontrast – Deutschland und die Niederlande, 2020
How do conceptions of the literary author change throughout history, and how do they function in ... more How do conceptions of the literary author change throughout history, and how do they function in specific contexts? The present volume aims to investigate debates on the concept of authorship as a struggle of participants - writers, critics, and scholars - over different conceptions of interpretation. In this struggle all kinds of literary and non-literary norms appear to be at stake. The volume compares the time span around 1900 and 2000, and contrasts the French situation with conditions in other cultures and 'minor literatures'. It addresses the following questions: how did the processes of group-constitution, professionalisation, and (de-)autonomisation of authorship around 1900 and 2000 offer new positionings and roles for writers, and affect conceptions of the author? To what extent can such conceptions of authorship - projected or defended by writers as well as by critics and scholars - be analysed as strategies to claim and legitimise a position in the literary field...
Internationale Neerlandistiek, 2010
In 2010 is de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek veertig jaar geworden. Wat in 1970 be... more In 2010 is de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek veertig jaar geworden. Wat in 1970 begon als een vertegenwoordiging van belangen, is uitgegroeid tot een organisatie die op het gebied van het neerlandistische universitaire onderzoek en onderwijs een centrale en onmisbare rol vervult. Die functie is de laatste jaren niet langer beperkt tot 'een buitenland', maar wordt in toenemende mate óók in Nederland en Vlaanderen door de IVN en haar leden ingevuld. Wat lijkt op een paradox, is wellicht de belangrijkste verandering in de geschiedenis van de IVN. Om die verandering in de schijnwerpers te plaatsen, heeft de redactie van Internationale Neerlandistiek het plan opgevat ter gelegenheid van de veertigste verjaardag van de IVN een extra nummer van IN uit te geven. De keuze wat betreft het onderwerp was na het Zeventiende Colloquium Neerlandicum in augustus 2009 in Utrecht gauw gemaakt. Een bijzonder inspirerende themabijeenkomst daar was de door Jan D. ten Thije en Emmeline Besamusca georganiseerde sessie 'Interculturele neerlandistiek'een onderwerp dat aan de kern van het hierboven geschetste proces raakt en dat het middelpunt van veel contemporaine debatten in de internationale neerlandistiek vormt. Rest nog een woord van dank. In de eerste plaats aan de gastredactie van dit extra nummer, voor het nemen van het initiatief en het transformeren van de themabijeenkomst tot een nummer voor Internationale Neerlandistiek. En in de tweede plaats aan de Nederlandse Taalunie die dit verjaardagscadeau financieel mogelijk heeft gemaakt. Nog vele jaren! Namens de redactie,
Uploads
Papers by Ralf Grüttemeier