Japanologe Rikki Kersten houdt oratie aan Universiteit Leiden
Persbericht Universiteit Leiden 11 oktober 2002 Vrijdag 11 oktober, houdt prof.dr. Rikki Kersten haar inaugurele rede aan de Universiteit Leiden. Kersten is hoogleraar op het terrein van het moderne Japan. Het onderwerp van de oratie is de nationale verwerking van de Tweede Wereldoorlog in Japan.
De verwerking van de rol van Japan in de Tweede Wereldoorlog is een gecompliceerd proces dat begon in 1945 en voortduurt tot op de dag van vandaag. Nog altijd is er in Japan geen eenduidige visie op de schuldvraag en de morele implicaties van de oorlog en nog altijd wordt er gediscussieerd over wat Japanse kinderen met betrekking tot deze oorlog op school moeten leren over hun nationale verleden.
Op 15 augustus 1945 om 8.15 uur kondigde keizer Hirohito via de radio het einde van de oorlog aan. Het woord 'nederlaag' werd daarbij zorgvuldig vermeden. De keizer zei dat Japan zich zou aansluiten bij "the general trends of the world" en dat hij de verklaring van de geallieerde strijdkrachten aanvaardde. Hij benadrukte daarbij dat Japan had gevochten voor zelfbehoud en de stabiliteit van Oost-Azië. De oorlog kwam in zijn ogen niet ten einde omdat deze waarden niet langer geldig waren, maar door de wetenschappelijke superioriteit van de vijand, d.w.z. "the new and most cruel bomb".
De oorlog is in Japan lang beschouwd als iets waarvoor men geen verantwoordelijkheid hoefde te aanvaarden. In 1946 publiceerde Masao Maruyama een essay waarin hij antwoord probeerde te geven op de vraag hoe het kwam dat het Japanse volk bereid was zich te laten meevoeren in een oorlog tegen de rest van de wereld. Hij wees daarbij op het feit dat in de Japanse cultuur de moraal niet gesitueerd is in het individuele geweten, maar in het collectieve geweten van de staat. Daarom komen Japanners niet snel op de gedachte dat men op diezelfde staat kritiek zou kunnen uitoefenen. Ook zijn Japanse gezagsdragers niet geneigd zich persoonlijk verantwoordelijk te weten voor hun beslissingen; ze zien hun handelen eerder als het onvermijdelijk gevolg van de historische werkelijkheid. Ze hebben niet zozeer beslóten om oorlog te voeren, maar ze zijn er buiten hun schuld in terechtgekomen, zo analyseerde Maruyama. Pas tien jaar later begonnen Japanse intellectuelen zich langzamerhand bewust te worden van hun eigen aandeel in de oorlog.
Maar ook in het hedendaagse Japan is men het nog altijd niet eens over de vraag hoe de oorlog geïntegreerd moet worden in de moderne Japanse geschiedenis. Neonationalisten en progressieven verschillen diepgaand van mening over de Japanse verantwoordelijkheid voor de oorlog. In Japan overheerst daarmee nog altijd een cultuur waarin een duidelijke scheiding bestaat tussen staat en samenleving, tussen politiek en ethiek en tussen heden en verleden. De naoorlogse generatie in Japan, opgegroeid met een economisch sterk Japan, heeft daarom moeite om te begrijpen dat er ook een gevaarlijke keerzijde is aan ongebreideld patriottisme.
Rikki Kersten werd in 2001 benoemd tot hoogleraar Modern Japan. Vanaf 1991 was ze aan de University of Sydney (Australië) verbonden, eerst als docent, later als hoofddocent. In 1996 werd ze bij deze universiteit directeur van het Research Institute for Asia and the Pacific. Tussen 1985 en 1990 werkte ze als diplomaat voor het ministerie van buitenlandse zaken en handel van Australië, vanaf 1988 was ze derde secretaris bij de Australische ambassade in Tokyo.
Meer informatie: Dini Hogenelst/ Hilje Papma, wetenschapsvoorlichters Universiteit Leiden Tel: 071-5273282 Email:
|