2.1. Algemeen
-
• Doelstelling controle op het jaarverslag
-
• Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole
-
• Materialiteitstabel
-
• Omgaan met fouten (foutdefinities)
-
• Algemeen referentiekader
-
• Afhandelingscorrespondentie en herstelopdrachten voorgaande jaren
-
• Steunen op de werkzaamheden van een AK en gegevensgerichte werkzaamheden
2.1.1. Doelstelling controle op het jaarverslag
1 juli 2018
In dit deel van het accountantsprotocol staat het jaarverslag 2020 centraal. Met ‘jaarverslag’
wordt in dit accountantsprotocol bedoeld: de jaarrekening, het bestuursverslag en
de andere gegevens (artikel 1 van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES).
De grondslag voor het jaarverslag ligt voor de sector PO in artikel 131, van de WPO BES, voor de sector VO in artikel 175, van de WVO BES en voor de sector MBO in artikel 2.3.1en 2.3.2, van de WEB BES.
De grondslag voor het jaarverslag voor de EOZ vastgelegd in:
-
• Artikel 8, lid 1, van de subsidiebeschikking (kenmerk BEK-2016/10481 M) voor de EOZ
op Bonaire;
-
• Artikel 8, lid 1, van de subsidiebeschikking (kenmerk BEK-2016/10483 M) voor de EOZ
op St Eustatius; en
-
• Artikel 8, lid 1, van de subsidiebeschikking (kenmerk BEK2016/10482M) voor de EOZ
op Saba.
De controleverklaring van de instellingsaccountant bij de jaarrekening betreft de
getrouwheid van de grootte en de samenstelling van het vermogen en het resultaat,
evenals de naleving van de wet- en regelgeving. Het oordeel omtrent de naleving van
wet- en regelgeving vloeit voort uit het voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid
van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. De instellingsaccountant
stelt verder vast dat het bestuursverslag verenigbaar is met de jaarrekening en geen
materiële afwijkingen bevat.
2.1.2. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole
1 juli 2019
Het begrip omvangsbasis geeft aan tegen welke omvang (bedrag) het percentage materialiteit
moet worden afgezet, bijvoorbeeld een bepaalde geldstroom of post in de verantwoording.
De te hanteren omvangsbases bij de controle van de jaarrekening zijn afhankelijk van
de te controleren massa: de totale publieke middelen en bestedingen van de (geoormerkte)
aanvullende subsidies/bekostiging.
De instellingsaccountant voert zijn controle in overeenstemming met de Nederlandse
controlestandaarden en dit accountantsprotocol uit en richt in dat kader zijn controle
zodanig in, dat hij met een redelijke mate van zekerheid kan verklaren dat in de jaarrekening
geen afwijkingen (als gevolg van fouten en fraude, en onzekerheden) voorkomen met
een materieel belang.
2.1.3. Materialiteitstabel
1 juli 2019
Een verklaring met een goedkeurende strekking met betrekking tot de rechtmatigheid
impliceert, dat gegeven de bovengenoemde betrouwbaarheid, in de verantwoording geen
afwijkingen (als gevolg van fouten en fraude, en onzekerheden) voorkomen, die groter
zijn dan de percentages in de hieronder opgenomen materialiteitstabel:
Tabel 2.1.3a materialiteit
|
Onjuistheden (in de verantwoording
|
Onzekerheden (in de controle)
|
Beperking
|
Afkeuring
|
Beperking
|
Oordeelonthouding
|
Rechtmatigheid
|
|
|
|
|
Rechtmatigheid besteding (% van de totale publieke middelen)
|
>3 en <5
|
≥5
|
>5 en <10
|
≥10
|
De materialiteit is van toepassing voor het oordeel over de financiële rechtmatigheid
en de overige rechtmatigheid, tenzij sprake is van een specifieke materialiteit. Publieke
middelen zijn middelen die verkregen zijn bij of krachtens de wet ingestelde heffingen.
Deze middelen zijn op basis van bijlage 1 van de Rjo BES in de jaarrekening van de instelling opgenomen in model B Staat van Baten en Lasten
onder de Baten ‘Rijksbijdrage’ en ‘Overige overheidsbijdragen’ en bestaan daarnaast
uit de wettelijke college-, cursus-, les- en examengelden, de financiële baten (mits
gegenereerd uit publieke middelen) en de publieke middelen onder de overige baten.
In het accountantsprotocol wordt geen materialiteit meer voorgeschreven voor de getrouwheid.
Voor OCW is een maximale materialiteit van 2% van het totaal van de baten en 5% van
het balanstotaal aanvaardbaar. Het is de verantwoordelijkheid van de instellingsaccountant
om deze te bepalen met inachtneming van hetgeen hierover in de standaarden is opgenomen.
Voor elke post gelden voor de foutevaluatie bij de oordeelvorming de materialiteit
op jaarrekeningniveau zoals opgenomen in de materialiteitstabel.
Voor alle in het accountantsprotocol genoemde posten, exclusief de hieronder opgenomen
posten, geldt een standaard rapportagegrens van 0,1% (van de totale publieke middelen).
De rapportagegrens geeft aan vanaf welke omvang fouten gemeld moeten worden aan OCW
in het Verslag van Bevindingen. Zie verder omgaan met fouten.
Voor de volgende posten/onderwerpen geldt een specifieke materialiteit (SM) en specifieke
rapportagegrens (SR):
-
• Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren (0% SM, 0% SR)
-
• Verklaring omtrent het gedrag (1% SM, 0% SR)
-
• Geoormerkte aanvullende subsidies / bekostiging met een bestedingsverplichting (3%
SM, 0% SR)
-
• Bezoldiging bestuurders (0% SM, 0% SR)
De afwijkingen (als gevolg van fouten en fraude) die bij deze controlewerkzaamheden
worden geconstateerd worden door de instellingsaccountant ook betrokken in de foutevaluatie
bij de oordeelvorming bij de jaarrekening als geheel.
2.1.4. Omgaan met fouten (foutdefinities)
1 december 2018
Van een fout in de verantwoording is sprake indien naar aanleiding van de uitgevoerde
controle is gebleken dat een (gedeelte van een) post niet in overeenstemming is met
één of meer aspecten van de wet- en regelgeving. Fouten worden in absolute zin opgevat,
voor zover het de naleving van de wet- en regelgeving betreft. Saldering van fouten
is daarom niet toegestaan.
Van een onzekerheid in het onderzoek is sprake als er onvoldoende (controle-) informatie
beschikbaar is om een (gedeelte van een) post als goed of fout aan te merken. Bijvoorbeeld
als onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen aan de wet- en regelgeving. Voor
een adequate onderbouwing van het oordeel is het noodzakelijk dat de instellingsaccountant
fouten en onzekerheden zoveel mogelijk kwantificeert.
Het uitgangspunt is dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk door het bevoegd gezag
van de school, instelling of het EOZ moeten worden gecorrigeerd. Ten aanzien van fouten,
die betrekking hebben op rechtmatigheid geldt dat correctie veelal niet mogelijk is
omdat de besteding reeds plaats heeft gevonden.
Voor wat betreft het omgaan met geconstateerde fouten geldt voor de accountantscontrole
van de jaarrekening:
-
• Ten aanzien van het getrouwe beeld van de jaarrekening hoeft het bevoegd gezag van
de school, instelling of het EOZ fouten met een gezamenlijk financieel belang beneden
de materialiteit niet te corrigeren en de instellingsaccountant hoeft ze niet te rapporteren.
Het effect op de vermogenspositie (de belangrijkste informatievraag voor OCW) is namelijk
gering.
-
• Met betrekking tot de financiële rechtmatigheid wordt onderscheid gemaakt tussen materiële
en niet-materiële fouten. Het bevoegd gezag van de school, instelling of het EOZ corrigeert
voor zover mogelijk geconstateerde fouten. Het bevoegd gezag kan echter dergelijke
fouten meestal niet corrigeren. De instellingsaccountant informeert het bestuur en
de interne toezichthouder hierover conform de geldende beroepsvoorschriften. Materiële
fouten (d.w.z. fouten groter dan de materialiteit) hebben invloed op de strekking
van de controleverklaring en worden uit dien hoofde in de controleverklaring toegelicht.
Ten aanzien van niet-materiële fouten (d.w.z. fouten kleiner dan de materialiteit)
stelt de instellingsaccountant een verslag van bevindingen op zoals opgenomen in Accountantsproducten
/ Rapportering met inachtneming van de geldende rapportagegrens.
2.1.5. Algemeen referentiekader
1 januari 2014
In het accountantsprotocol is op het hoogste niveau het referentiekader opgenomen.
Met betrekking tot een aantal posten en/of stromen is in dit accountantsprotocol ook
een aantal specifieke criteria opgenomen die voortvloeien uit de wet- en regelgeving.
De beroepsvoorschriften voor instellingsaccountants zoals opgenomen in de Nadere Voorschriften Controle- en Overige Standaarden (NV COS) zijn altijd onderdeel van de controlecriteria.
2.1.6. Afhandelingscorrespondentie en herstelopdrachten voorgaande jaren
1 juli 2020
De instellingsaccountant stelt vast dat het bevoegd gezag van de school, instelling
of het EOZ de aanwijzingen heeft verwerkt en/of de correcties heeft opgevolgd waarover
de Inspectie van het Onderwijs (inspectie) eerder met het bevoegd gezag van de school,
instelling of het EOZ heeft gecorrespondeerd. Indien de aanwijzingen niet zijn verwerkt
en/of de correcties niet zijn opgevolgd dan neemt de instellingsaccountant dit op
in een verslag van bevindingen zoals vermeld in
Accountantsproducten / rapportering.
Door de Inspectie van het Onderwijs wordt alleen een brief (afhandelingscorrespondentie)
verstuurd met aanwijzingen voor de controle indien in voorgaande controlejaar (2019)
door het bevoegd gezag van de school, instelling of het EOZ een niet goedkeurende
controleverklaring en/of een verslag van bevindingen van de instellingsaccountant
bij DUO is ingediend. Daarnaast is het mogelijk dat in door de inspectie uitgebrachte
rapporten een herstelopdracht is opgenomen, die betrekking heeft op het jaarverslag.
Via deze link (https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwijssectoren/caribisch-nederland)
kunt u per eiland en school zien welke rapporten de inspectie heeft uitgebracht en
daar kennis van nemen.
2.1.7. Steunen op de werkzaamheden van een AK en gegevensgerichte werkzaamheden
1 december 2018
Schoolbesturen hebben in veel gevallen hun administratie uitbesteed aan een administratiekantoor
(AK). De AK’s verrichten ten behoeve van deze schoolbesturen en de onder hen ressorterende
scholen veelal de financiële, personele en salarisadministratie en vervaardigen de
jaarrekening van de besturen. Het bevoegd gezag van de school, instelling of het EOZ
levert daartoe zijn primaire vastleggingen (inkoopfacturen, mutaties ten aanzien van
in- en uitdiensttredingen en andere mutaties in salarissen) aan de AK’s, de AK’s verrichten
hierop controle op o.a. deugdelijkheid en autorisatie en verwerken deze. Op onder
andere deze controles en op verwerkingscontroles van AK’s steunen instellingsaccountants
bij de controle van de jaarrekening en het onderzoek naar de bekostigingsgegevens.
Bij de toepassing van risicoanalyse bij de accountantscontrole dient de instellingsaccountant
voor het bepalen van de aard en omvang van het risico van een afwijking van materieel
belang onder andere kennis te verkrijgen van de entiteit en haar omgeving. Onder de
entiteit wordt hier, ook in geval van een AK-gerichte aanpak, de organisatie van de
school en het schoolbestuur verstaan. De interne beheersingsomgeving wordt in geval
van een AK-gerichte aanpak hoofdzakelijk op het niveau van een administratiekantoor
(en niet per afzonderlijk schoolbestuur) ingericht. De instellingsaccountant toetst
daarom op dit niveau of hij kan steunen op de getroffen maatregelen van interne beheersing.
(Een en ander hoeft niet te betekenen dat iedere afzonderlijke school in de systeemcontrole
dient te worden betrokken). Bij de toetsing van de maatregelen van IB dient hij rekening
te houden met verschillen in de zogenaamde ‘service level agreement’ tussen het AK
en de individuele besturen. Ook dient hij na te gaan of de controle van het AK alle
rechtmatigheidsaspecten van het accountantsprotocol raakt. Indien dit niet het geval
is zal de instellingsaccountant ook andere controles (dan gericht op het AK) moeten
verrichten.
Ongeacht het ingeschat risico van een afwijking van materieel belang en ongeacht de
keuze voor hetzij een bestuur-gerichte, hetzij een AK-gerichte controleaanpak dient
de instellingsaccountant gegevensgerichte werkzaamheden op te zetten en uit te voeren
voor elke transactiestroom, post van de jaarrekening en elk onderdeel van de toelichting
op de jaarrekening van materieel belang.
Dit laatste is van toepassing voor alle sectoren, zowel t.b.v. de getrouwheid als
de financiële rechtmatigheid op het niveau van de betreffende jaarrekening. Het is
aan de instellingsaccountant om hier door opvolging van de beroepsvoorschriften adequate
invulling aan te geven en die werkzaamheden te kiezen die passend zijn bij de specifieke
omstandigheden.
Voorbeelden van gegevensgerichte werkzaamheden voor personele kosten door de instellingaccountant
zijn:
-
• Kritische analyse van de formatieoverzichten en de verzamelloonstaat. In deze analyse
kunnen worden betrokken: salarisschalen, de omvang en samenstelling van eventuele
niet norm-functies binnen de formatie, de betrekkingsomvang van de dienstbetrekkingen
en ongebruikelijke beloningen. Deze analyse wordt uitgevoerd op bestuursniveau.
-
• Uitvoeren van een cijferbeoordeling op de personele kosten, in relatie tot de begroting
en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Bij sterke fluctuaties en ongebruikelijke
saldi controleert de instellingsaccountant met detailstukken. De cijferbeoordeling
vindt plaats op bestuursniveau.
2.3. Financiële rechtmatigheid
-
• Referentiekader
-
• Geoormerkte aanvullende subsidies met een bestedingsverplichting
-
• Personele lasten (niet voor EOZ)
-
• Afrekening bij beëindiging bekostiging of opheffing (sector PO en VO)
2.3.1. Referentiekader
1 juli 2019
De volgende wet- en regelgeving valt onder de reikwijdte van het oordeel van de instellingsaccountant
over de financiële rechtmatigheid:
-
• de relevante bepalingen in de onderwijswet- en regelgeving BES, deze zijn in detail
opgenomen in bijlage I bij dit accountantsprotocol;
-
•
Ambtenarenwet BES (en daarop berustende regelingen, waaronder het Rechtpositiebesluit ambtenaren BES, de per eilandgebied bij overeenkomst vastgestelde nieuwe uniforme salarisregeling
voor leraren en de nog vast te stellen uniforme salarisregeling voor de directie en
voor het onderwijsondersteunende personeel)(niet voor EOZ) en
-
• individuele subsidiebeschikkingen waaruit blijkt dat deze verantwoord moeten worden
in model G onder 2 (zie ook paragraaf 2.3.2).
De overige van toepassing zijnde wet- en regelgeving, zoals de belastingwetgeving
valt dus buiten het kader voor de financiële rechtmatigheid. Deze overige wet- en
regelgeving neemt de instellingsaccountant wel mee in zijn werkzaamheden ten aanzien
van de getrouwbeeld verklaring in het kader van Standaard 250 ‘Het belang van wet-
en regelgeving bij de controle van financiële overzichten’.
Toelichting Kader Financiële Rechtmatigheid OCW BES wet- en regelgeving
Het kader bevat bepalingen (gehele regelingen of individuele (delen van) artikelen) uit de wet-
en regelgeving BES van OCW voor onderwijsinstellingen.
Opgenomen zijn bepalingen die de uitkomsten van de financiële transactie beïnvloeden.
Deze bepalingen geven aan welke uitgaven (en incidenteel: inkomsten) zijn toegestaan.
Het kader vervangt voor het bevoegd gezag van de school, instelling en het EOZ niet de gehele
wet- en regelgeving. Beoogd is om volledig te zijn, maar het abusievelijk niet opnemen
van een bepaling betekent niet dat het bevoegd gezag van de school, instelling en
het EOZ zich er niet aan hoeft te houden. Wel betekent het dat de instellingsaccountant
bij zijn controle kan uitgaan van het kader. Slechts als de instellingsaccountant
kennis krijgt van het niet naleven van relevante en materiële, niet opgenomen, bepalingen
dient de instellingsaccountant in overeenstemming met de beroepsvoorschriften (Standaard
240 en Standaard 250) te handelen.
Het kader bevat dus niet:
-
• bepalingen voor de inrichting van het onderwijs;
-
• bepalingen voor het verkrijgen van bekostiging (bekostigingsparameters, aanvragen,
termijnen etc.);
-
• bepalingen voor derden zoals het openbaar lichaam;
-
• bepalingen over hoe OCW om moet gaan met de (rechten van) het bevoegd gezag van de
school, instelling of het EOZ;
-
• bepalingen voor het afleggen van verantwoording (voor jaarrekening, jaarverslag, specifieke
subsidieverantwoordingen);
-
• bepalingen voor het inrichten van administraties.
De bepalingen vallen uiteen in de volgende categorieën:
-
• de activiteiten waarvoor kosten mogen worden gemaakt;
-
• de toegestane kostensoorten;
-
• de maximale hoogte van bepaalde uitgaven;
-
• de maximale en minimale hoogte van bepaalde inkomsten;
-
• invloed op balansmutaties.
Als er sprake is van algemene bepalingen voor toegestane uitgaven, dan zijn ook de
bepalingen opgenomen die de algemene bepalingen beperken, doch niet de bepalingen
die een verruiming bieden. Als een instellingsaccountant vast kan stellen (positieve
controle) dat de verruimende bepaling van toepassing is, kan hij de uitgaven of inkomsten
alsnog goedkeuren.
Soms wordt in een opgenomen bepaling verwezen naar een andere bepaling (artikel).
Die is voor de overzichtelijkheid van het kader dan niet opgenomen.
Niet voor alle bepalingen die zijn opgenomen in het kader zijn expliciet minimale
werkzaamheden opgenomen. Van de instellingsaccountant wordt verwacht dat hij zijn
controle in het kader van de financiële rechtmatigheid zo inricht, dat hij met inachtneming
van de gegeven materialiteit tot een oordeel over de financiële rechtmatigheid kan
komen.
2.3.2. Geoormerkte aanvullende subsidies met een bestedingsverplichting
1 december 2018
De instellingsaccountant stelt op grond van de bekostigings-/subsidievoorwaarden vast
dat de (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidie met bestedingsverplichting rechtmatig
is besteed. Dit betreft de in model G onder G2 verantwoorde subsidies. Voor nog te besteden (geoormerkte)
aanvullende bekostiging/subsidies uit voorgaande jaren blijven de aanwijzingen uit
voorgaande accountantsprotocollen van kracht (overzicht wet- en regelgeving). In alle
gevallen zijn de aanwijzingen in de individuele subsidiebeschikkingen ten aanzien
van verantwoorden leidend.
Voor deze post geldt een specifieke materialiteit en specifieke rapportagegrens (zie
Algemeen voor een toelichting en zie Materialiteitstabel voor de betreffende specifieke materialiteit en specifieke rapportagegrens).
Het totaalbedrag van de bestedingen (in het controlejaar) van de geoormerkte aanvullende
bekostiging/subsidies met een bestedingsverplichting vormt een afzonderlijke massa
waarop de specifieke materialiteit voor de controle van de bestedingen moeten worden
toegepast. Het gaat hierbij om de totale bestedingen, die verantwoord moeten worden
in model G onder onderdeel 2, waarvan de besteding in het betreffende kalenderjaar
heeft plaatsgevonden. De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij een redelijke mate
van zekerheid kan verkrijgen dat geen onrechtmatige bestedingen voorkomen met een
belang dat groter is dan 3% van de totale bestedingen van de (geoormerkte) aanvullende
bekostiging/subsidies met een bestedingsverplichting.
Als deze specifieke materialiteit wordt overschreden, maar de materialiteit voor de
jaarrekeningcontrole niet, dan heeft dit geen invloed op de controleverklaring bij
de jaarrekening. Zie voor een nadere toelichting Algemeen. Het kan eventueel voor
de school/instelling wel consequenties hebben voor terugbetalingsverplichtingen, zoals
uit de desbetreffende regeling blijkt.
Als de instellingsaccountant bestedingen constateert die in strijd zijn met de subsidievoorwaarden
dan wel bekostigingsvoorwaarden of subsidieverplichtingen en deze hebben mogelijk
invloed op de totale omvang van de (geoormerkte) aanvullende subsidies/bekostiging,
dan moet het bevoegd gezag deze corrigeren. Indien de instellingsaccountant constateert dat de bekostiging niet rechtmatig is,
dan ziet de instellingsaccountant erop toe dat het bevoegd gezag dit corrigeert.
Indien de correctie niet plaatsvindt dan neemt de instellingsaccountant dat op in
een verslag van bevindingen zoals vermeld in
Omgaan met fouten.
2.3.3. Personele lasten (niet voor EOZ)
1 december 2016
Aanvullende controlecriteria: Ambtenarenwet BES en daarop berustende regelingen, waaronder het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, de per eilandgebied bij overeenkomst vastgestelde nieuwe uniforme salarisregeling
voor onderwijspersoneel.
De instellingsaccountant controleert of de instelling de Ambtenarenwet BES (waaronder
de genoemde regelingen) naleeft. Van deze wet- en regeling afwijkende betalingen zijn onrechtmatig.
2.5. Controleverklaring bij het jaarverslag
Algemeen
1 juli 2019
Als de instellingsaccountant op grond van zijn bevindingen een andere dan een goedkeurende
verklaring afgeeft, moet hij een afwijkende tekst hanteren. Het feit dat hij een andere
dan een goedkeurende verklaring heeft afgegeven, gebruik maakt van een paragraaf ter
benadrukking van aangelegenheden en/of paragraaf inzake overige aangelegenheden moet
hij vermelden op het zogenoemde Aanbiedingsformulier, dat bij de indiening van de
jaarrekening bij DUO moet worden gebruikt.
Ook geeft de instellingsaccountant op het Aanbiedingsformulier aan of er een afzonderlijk
verslag van bevindingen (zie paragraaf 1.1.3) is opgesteld.
Als de instellingsaccountant een andere dan een goedkeurende verklaring afgeeft, dan
sluit hij voor wat betreft de oordeelsparagraaf aan bij de teksten van deel 3 sectie
II van de HRA (deel Voorbeeldteksten), uitgegeven door de NBA.
Indien het bevoegd gezag rijksbekostiging ontvangt voor meerdere sectoren op grond
van meerdere wetten, dan wordt in de controleverklaring verwezen naar de wetten, op
grond waarvan dan een jaarrekening aan het ministerie wordt verstrekt.
Instellingsaccountants kunnen vrijwillig gebruik maken van de uitgebreidere controleverklaring(zie
Standaard 700.31) in overleg met de betreffende instelling. Hiervoor zijn optionele
passages in de voorbeeldverklaring opgenomen. Bij toepassing van de uitgebreidere
controleverklaring volgt de instellingsaccountant de aanwijzingen in de beroepsstandaarden.
Meer informatie over de uitgebreidere controleverklaring is te vinden op de website
van het NBA: https://www.nba.nl/Wet-en-regelgeving/Adviescollege-Beroepsreglementering1/Naar-een-uitgebreidere-controleverklaring/
Voorbeeldtekst goedkeurende controleverklaring
Dit voorbeeld is voor een enkelvoudige jaarrekening (inclusief eventueel groepsrelaties), ingeval
sprake is van een geconsolideerde jaarrekening met een enkelvoudige jaarrekening,
dan dient de voorbeeldtekst daar conform de beroepsvoorschriften op aangepast te worden.
1 juli 2020
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: De raad van toezicht*7) van ... (naam entiteit)*2)
A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 2020
Ons oordeel*1)
Wij hebben de jaarrekening 2020 van ... (naam entiteit)*2) te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd.
Naar ons oordeel:
-
• geeft de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte
en de samenstelling van het vermogen van ... (naam entiteit)*2) op 31 december 2020 en van het resultaat over 2020 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES en de richtlijnen jaarverslaggeving (RJ);
-
• zijn de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties
over 2020 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand gekomen
in overeenstemming met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen,
zoals opgenomen in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het Onderwijsaccountantsprotocol
OCW BES 2020.
De jaarrekening bestaat uit:
-
(1) de balans per 31 december 2020;
-
(2) de staat van baten en lasten over 2020; en
-
(3) de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving
en overige toelichtingen.
De basis voor ons oordeel
Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de
Nederlandse controlestandaarden en het Onderwijsaccountantsprotocol OCW BES 2020 vallen.
Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie ‘Onze verantwoordelijkheden
voor de controle van de jaarrekening’.
Wij zijn onafhankelijk van ... (naam entiteit)*2), zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijksregels in Nederland. Verder
hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).
Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is
als basis voor ons oordeel.
[Optioneel:
Materialiteit*5)
Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de
getrouwheid van de jaarrekening als geheel bepaald op € .... De materialiteit is gebaseerd
op ...(nader in te vullen % van de totale baten of het balanstotaal).
De materialiteit voor de financiële rechtmatigheid is bepaald op € ..., deze materialiteit
is gebaseerd op 3% van de totale publieke middelen, zoals voorgeschreven in paragraaf
2.1.3 Materialiteitstabel van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW BES 2020. In deze
paragraaf van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW BES 2020 zijn tevens voor diverse
posten/onderwerpen een specifieke materialiteit en specifieke rapportagegrens opgenomen,
die wij hebben toegepast.
Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze
mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn.
Wij zijn met de raad van toezicht*7) overeengekomen dat wij aan de raad*7) tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven de € ... rapporteren alsmede
kleinere afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen relevant zijn.]
[Optioneel:
Reikwijdte van de groepscontrole*6)
... (naam entiteit)*2) staat aan het hoofd van een groep van organisaties. De financiële informatie van
deze groep is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van ... (naam entiteit)*2).
De groepscontrole heeft zich met name gericht op de significante onderdelen ... (uitleggen wat dit betreft: significante onderdelen zoals bedoeld op grond van Standaard
600. Bijvoorbeeld groepsonderdelen in specifieke landen, groepsonderdelen met significante
risico’s inzake waardering of complexe activiteiten). Bij de (groeps)onderdelen ... (benoemen) hebben wij zelf controlewerkzaamheden uitgevoerd. Wij hebben gebruik gemaakt van
andere accountants bij de controle van onderdeel ... (benoemen).Bij andere onderdelen hebben wij beoordelingswerkzaamheden of specifieke controlewerkzaamheden
uitgevoerd.
Door bovengenoemde werkzaamheden bij (groeps)onderdelen, gecombineerd met aanvullende
werkzaamheden op groepsniveau, hebben wij voldoende en geschikte controle-informatie
met betrekking tot de financiële informatie van de groep verkregen om een oordeel
te geven over de jaarrekening.]
[Optioneel: De kernpunten van onze controle*8)
In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele
oordeel het meest belangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten
van onze controle hebben wij met de raad van toezicht*7) gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken.
Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in
het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van
de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke
oordelen over deze kernpunten.
De beschrijving van een kernpunt bevat de volgende elementen:
-
• een beschrijving van het kernpunt;
-
• een samenvatting van de uitgevoerde controlewerkzaamheden;
-
• indien relevant, belangrijke opmerkingen met betrekking tot de kernpunten; en
-
• indien relevant, een verwijzing naar de toelichting of vermelding in het jaarverslag.]
[Optioneel:
Benoeming*9)
Wij zijn door de raad van toezicht*7) op dd-mm-jjjj (datum eerste benoeming) benoemd als accountant van ... (naam entiteit)*2) vanaf de controle van het boekjaar XXXX en zijn sinds dat boekjaar tot nu toe de externe
accountant.]
B. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen andere informatie
Naast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere
informatie, die bestaat uit:
-
• bestuursverslag;
-
• ...;
-
• overige gegevens.
Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie:
-
• met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiele afwijkingen bevat;
-
• alle informatie bevat die op grond van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES, de RJ en op grond van de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen,
zoals opgenomen in paragraaf ‘2.2.3 Bestuursverslag’ van het Onderwijsaccountantsprotocol
OCW BES 2020 is vereist.
Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons
begrip verkregen vanuit de jaarrekeningcontrole en anderszins, overwogen of de andere
informatie materiële afwijkingen bevat.
Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES, de RJ, paragraaf ‘2.2.3 Bestuursverslag’ van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW
BES 2020 en de Nederlandse Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben niet dezelfde
diepgang als onze controlewerkzaamheden bij de jaarrekening.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder
het bestuursverslag en de overige gegevens in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES, de RJ en de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen
in paragraaf ‘2.2.3 Bestuursverslag’ van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW BES
2020.
C. Beschrijving van verantwoordelijkheden met betrekking tot de jaarrekening
Verantwoordelijkheden van het bestuur*4) en de raad van toezicht*7)
voor de jaarrekening
Het bestuur*4) is verantwoordelijk voor het opmaken en het getrouw weergeven van de jaarrekening,
in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES en de richtlijnen jaarverslaggeving (RJ).
Het bestuur*4) is ook verantwoordelijk voor het rechtmatig tot stand komen van de in de jaarrekening
verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties, in overeenstemming met de
in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen zoals opgenomen in paragraaf
‘2.3.1 Referentiekader’ van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW BES 2020.
In dit kader is het bestuur*4) tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing die het bestuur*4) noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante
wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als
gevolg van fouten of fraude.
Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur*4) afwegen of de onderwijsinstelling in staat is om haar activiteiten in continuïteit
voort te zetten. Op grond van de regeling jaarverslaggeving onderwijs BES en de richtlijnen jaarverslaggeving (RJ) moet het bestuur*4) de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het
bestuur*4) het voornemen heeft om de onderwijsinstelling*2) te liquideren of de activiteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische
alternatief is. Het bestuur*4) moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan
of de onderwijsinstelling haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten, toelichten
in de jaarrekening.
De raad van toezicht *7) is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van financiële
verslaggeving van de onderwijsinstelling.
Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening
Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht,
dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door
ons af te geven oordeel, als bedoeld in ... *3).
Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid
waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle materiële fouten
en fraude ontdekken.
Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien
redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed
kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening
nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden
en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel. *10)
Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar
relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse
controlestandaarden, het Onderwijsaccountantsprotocol OCW BES 2020, ethische voorschriften
en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond onder andere uit:
-
• het identificeren en inschatten van de risico’s
-
○ dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fouten of
fraude,
-
○ van het niet rechtmatig tot stand komen van baten en lasten alsmede balansmutaties,
die van materieel belang zijn het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren
van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende
en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking
van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake
zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties
vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van
de interne beheersing;
-
• het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle
met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden.
Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit
van de interne beheersing van de onderwijsinstelling;
-
• het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving,
de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en het evalueren van de redelijkheid
van schattingen door het bestuur*4) en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan;
-
• het vaststellen dat de door het bestuur*4) gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van
de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden
zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de onderwijsinstelling haar activiteiten
in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel
belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen
op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen
inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd
op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring.
Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een instelling
haar continuïteit niet langer kan handhaven;
-
• het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin
opgenomen toelichtingen, en
-
• het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties
en gebeurtenissen en of de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten, alsmede
balansmutaties in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn
gekomen.
Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel zijn wij verantwoordelijk voor
de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de groepscontrole. In dit
kader hebben wij de aard en omvang bepaald van de uit te voeren werkzaamheden voor
de groepsonderdelen. Bepalend hierbij zijn de omvang en/of het risicoprofiel van de
groepsonderdelen of de activiteiten. Op grond hiervan hebben wij de groepsonderdelen
geselecteerd waarbij een controle of beoordeling van de volledige financiële informatie
of specifieke posten noodzakelijk was. *11)
Wij communiceren met de raad van toezicht*7) onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante
bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante
tekortkomingen in de interne beheersing.
Wij bepalen de kernpunten van onze controle van de jaarrekening op basis van alle
zaken die wij met de raad van toezicht*7) hebben besproken. Wij beschrijven deze kernpunten in onze controleverklaring, tenzij
dit is verboden door wet- of regelgeving of in buitengewoon zeldzame omstandigheden
wanneer het niet vermelden in het belang van het maatschappelijk verkeer is.*12)
Plaats en datum
... (naam accountantspraktijk)
... (naam accountant)
*1) Wanneer op een van de twee onderwerpen een aanpassing van het oordeel van toepassing
is, kunnen twee kopjes worden gebruikt. Bijvoorbeeld ‘Ons oordeel betreffende de getrouwheid
van de jaarrekening’ en ‘Ons oordeel met beperking betreffende de rechtmatigheid’.
*2) Ingeval van een school zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid in de sector PO
vervangen door ‘de openbaar lichaam scho(o)l(en) voor primair onderwijs zonder zelfstandige
rechtspersoonlijkheid van het openbaar lichaam... (naam openbaar lichaam)’. Ingeval
sector VO is ‘naam entiteit’ te lezen als ‘naam bevoegd gezag’.
*3) Opnemen hetgeen van toepassing is:
-
–
artikel 131, vierde lid, van de Wet primair onderwijs BES;
-
–
artikel 17, derde lid, van het Bekostigingsbesluit WVO BES;
-
–
artikel 2.3.1, vierde lid van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES;
-
– artikel 8, derde lid, van de subsidiebeschikking d.d. 2 juni 2016 met kenmerk BEK-2016/10481M;
-
– artikel 8, derde lid, van de subsidiebeschikking d.d. 2 juni 2016 met kenmerk BEK-2016/10483M;
-
– artikel 8, derde lid, van de subsidiebeschikking d.d. 2 juni 2016 met kenmerk BEK-2016/10482M.
*4) Ingeval van een school zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid in de sector PO
of een school in de sector VO ’bestuur van de entiteit’ vervangen door ‘het bevoegd
gezag van de scho(o)l(en)’.
*5) Deze tekst kan specifiek gemaakt worden. Bij entiteiten niet zijnde oob’s of andere
beursgenoteerde organisaties of bij controle van andere objecten dan financiële overzichten
voor algemene doeleinden is de paragraaf over materialiteit facultatief.
*6)
Deze tekst kan specifiek gemaakt worden. Wanneer geen sprake is van een groepscontrole
kan deze paragraaf vervallen. Bij entiteiten niet zijnde oob’s of andere beursgenoteerde
organisaties of bij controle van andere objecten dan financiële overzichten voor algemene
doeleinden is de paragraaf over de reikwijdte van de groepscontrole facultatief.
*7) Voor een instelling op grond van de WPO BES, is dit de intern toezichthouder of
het intern toezichthoudend orgaan (zoals bedoeld in WPO BES, artikel 23, 24 en 25).
Voor een instelling op grond van de WVO BES, is dit de intern toezichthouder of het
intern toezichthoudende orgaan (zoals bedoeld in WVO BES, artikel 54, 55 en 56). In
de tekst van de controleverklaring dient ‘opdrachtgever’ of ‘raad van toezicht’ vervangen
te worden door ‘intern toezichthouder’ of ‘intern toezichthoudend orgaan’.
*8)
Deze tekst kan specifiek worden gemaakt. Bij entiteiten niet zijnde oob’s of andere
beursgenoteerde organisaties of bij controle van andere objecten dan financiële overzichten
voor algemene doeleinden is de paragraaf over de kernpunten van de controle facultatief.
Ingeval de accountant ervoor kiest deze passage op te nemen is hij ook verplicht de
paragrafen over materialiteit en, in voorkomend geval, over de reikwijdte van de groepscontrole
op te nemen.
*9) Deze alinea is optioneel, en wordt opgenomen ingeval de accountant het nodig acht
(standaard 706.10)
*10) De tekst hierna kan worden weggelaten bij verwijzing naar een bijlage waarin deze
tekst is opgenomen. Voorbeeld verwijzing:
Een meer gedetailleerde beschrijving van onze verantwoordelijkheden is opgenomen in
de bijlage bij onze controleverklaring.
*11)Deze alinea kan worden verwijderd wanneer geen sprake is van een groepscontrole zoals
gedefinieerd in Standaard 600
*12)
Deze passage wordt opgenomen als kernpunten worden vermeld in de controleverklaring.
Het opnemen van kernpunten is verplicht in de controleverklaring bij financiële overzichten
voor algemene doeleinden van oob’s en andere beursgenoteerde ondernemingen. Bij andere
verantwoordingen is het opnemen van kernpunten facultatief.