I tijdschrift voor sociologie
Zevende jaargang, nrs 1/2 1986
BELGIE EN ZIJN GODEN
K. Dobbelaere, L. Voyé, J. Billiet, J. Remy (red.)
INLEIDINC
Hoe krijgt het verschijnsel "religie" maatschappelijk gestalte in
België ? Over deze kernvraag handelt dit boek dat een aantal
onderzoeken voorstelt die dit algemeen thema, op zeer verschillende wijzen, als voorwerp hebben. Omwille van de reli—
gieuze situatie in België, gekenmerkt door een dominant katholicisme, heeft de overgrote meerderheid van het socio-religieus
onderzoek hierop betrekking.
Voorliggend werk is daar een
weerspiegeling van. Nochtans werd een poging gedaan om ook
de andere godsdiensten en de lekenbewegingen een plaats te
geven.
Met betrekking tot het kathoiicisme wordt een tweevoudige
vraag ontwikkeld: welke historische specifieke vorm heeft het
kathoiicisme in België aangenomen en op welke wijze is deze
zieh aan het ontwikkelen ?
In dit tweevoudig perspectief
wordt ruim aandacht besteed aan de analyse van de confrontatie van het kathoiicisme met de verscheidene bewegingen die
opkwamen voor een gelaïciseerde Staat en samenteving.
Daarover handelen de bijdragen over de uitwisseling tussen katho
iicisme en moderniteit vanaf de 19de eeuw enerzijds en anderzijds over de relatle tussen Kerk en politîek, vermits de politieke activiteiten van de Kerk niet los kunnen gezien worden
van het succès van het vrijzinnig libéralisme en socialisme in
de tweede helft van vorige eeuw.
De bijdragen over de vrijzinnigheid handelen daar ook over maar ze bekijken die confrontatie vanuit da andere; kant. Ce opkomst van de politieke
vrijheden en het wetenschappelijk denken vormde een ernstige
uitdaging voor de Kerk en zij heeft daarop geantwoord door
- 6 -
eigen politieke en wetenschappelljke instituties te ontwikkelen
zodat de Kerk deze twee verschijnselen van de moderne wereld
mee heeft gestalte gegeven.
Het georganlseerd katholicisme,
een van de meest specifieke kenmerken van het Belgisch
katholicisme, kan maar begrepen worden in de context van
confrontatie met het opkomend laïcisme.
De politieke implicaties van deze confrontatie en van de antwoorden erop, körnen uitvoerig aan bod in de verscheidene
bijdragen over de relaties tussen Kerk en politiek. In de his
torische bijdragen wordt vooral aandacht besteed aan de inter
ne spanningen en aan de bemiddelende roi van de kerkelijke
hiérarchie.
De katholieken zijn immers verdeeld over sociaaleconomische en communautaire aangelegenheden en de pogingen
om alle katholieke organisaties aan één politieke partij te
koppelen zijn steeds problematisch geweest. De bijdragen over
de huidige veranderingen in de verzuiling tonen een tweevoudige realiteit die van doorslaggevend belang kan zijn voor de
verdere politieke ontwikkelingen in België: enerzijds lijken de
katholieken buiten het strikt religieuze dat door een afnemend
aantal katholieken gedeeld wordt, nog heel veel gemeenschappelijk te hebben en eigen antwoorden te ontwikkelen op tal van
Problemen, doch anderzijds hebben de christelijke politieke
partijen hun greep op de katholieke kiezers na 1980 grotendeels verloren zodat van een desinstitutionalisering van de zuil
kan gesproken worden. Het politiek pluralisme van de katho
lieken wordt nog eens extra belicht in de bijdrage over de
nieuwe vormen van socio-politiek engagement.
Verscheidene bijdragen zijn gewijd aan de evolutle van het
kerkelijk leven tljdens de laatste jaren.
Dank zij regelmatige
tellingen en verscheidene surveys is relatief veel geweten over
de evolutie van de kerkelijke praktijken, de geloofsopvattingen
en de normatieve integratie. Door deze evolutie in verband te
brengen met achtergrondkenmerken van de individuele respondenten kan het beschrijvend niveau hier overschreden worden
ten voordele van een verklaring in het licht van sociologische
theorieën. Er wordt eveneens een blik geworpen op de interne
veranderingen van het personeelskader (priesters en religieuzen) en de kerkelijke structuren. De statistische reeksen van
het kerkelijk personeel verschaffen de mogelijkheid tot een
diepere Studie over tal van toekomstige problemen.
De voorstelling van de priesterraden en pastorale raden toont de
inspanningen die werden geleverd om een grotere participate
bij de pastorale activiteit te realiseren alsmede de moeilijkheden
die zulke onderneming ondervindt.
Het zou wenselijk zijn om
de vragen m.b.t. de structuren aan te vullen met een aantal
7
studies over de religieuze vitaliteit die ondanks de kwantitatieve veranderingen toch reëel is. Bij gebrek aan systematisch
onderzoek hierover werd bij wijze van voorbeeld een bijdrage
opgenomen over de actuele vitaliteit van de bedevaarten. Dergelijk onderzoek zou zeker ook in Vlaanderen tot boeiende
inzichten kunnen leiden.
Tenslotte worden omwille van het
belang dat in verscheidene studies gehecht wordt aan de
jongeren, enkele recente onderzoeken opgenomen over de
veranderde waardesystemen van die generatie.
Zo België onbetwistbaar een katholiek land is ~ met inbegrip
van alle Problemen die zieh daar momenteel bij stellen - is het
van belang kennis te nemen van een aantal zogenaamde reli
gieuze minderheden van dewelke de betekenis niet noodzakelijk
evenredig is met hun aantal aanhangers. Daaronder vermelden
we het protestantisme en het judaïsme die reeds lang in onze
gewesten aanwezig zijn en die de Belgische samenleving mede
getekend hebben, en de Islam die omwille van voorbije immi
grates en recente demografische ontwikkelingen aan belang
toeneemt.
Ook kan men niet voorbijgaan aan de talrijke
sekten.
Alhoewel er soms slechts enkele honderden personen
bij betrokken zijn, gaat het om een oud verschijnsel dat zieh
in nieuwe vormen voordoet. Het bestaan van deze sekten stelt
niet alleen vragen aan de religieuze instituties, ze leren ook
iets over maatschappelijke processen.
De eerder beperkte ruimte die besteed wordt aan de nietkatholieken en de sekten moet gedeeltelijk verklaard worden
doordat het sociologisch onderzoek hierover pas laat is op gang
gekomen. Vaak, maar niet altijd, gaat het om exploratief en
sociografisch onderzoek.
Wat de sekten betreff zijn echter
reeds verschillende diepgaande studies voorhanden.
Voorliggend werk is een soort bilan van het godsdienstsociologisch onderzoek dat in België op verscheidene plaatsen wordt
uitgevoerd, alhoewel er ook andere disciplines bij betrokken
zijn, o.m. geschiedenis.
Uiteraard heeft men te maken met
een veelheid van perspectieven en ook van methoden van
data-verzameling en analyse.
Men vindt er het klassieke
survey-onderzoek
naast
inhoudsanalyse
en
participerende
observatie, maar ook pogingen om sociologische probleemstellingen aan historisch materiaal te toetsen. Nochtans zijn er
zeker convergerende lijnen te vinden.
In het besluit wordt een Synthese voorgesteld van de huidige
toestand en de evolutie van het verschijnsel "religie" in
België.
Tenslotte wordt er nog even aan herinnerd hoe
- 8 -
moeilijk het is voor de menswetenschappen in het algemeen en
de sociologie in het bijzonder om een verschijnsel zoals religie
te bestuderen. Alleen de instituties en de externe manifestaties zijn uitwendig waarneembaar.
Voor degenen die van
binnenuit als "gelovigen" bij zulke verschijnselen betrokken
zijn lîjkt dit een te grote reductie ervan. Nochtans zijn zulke
analyses nuttig voor al wie deze verschijnselen wil begrijpen of
er beleidsmatig wil mee omgaan.