Madame Bonheur ~ Een Haagse liefde
()
About this ebook
In het Haagse hotel Les Aristocrats vindt receptioniste Claire het levenloze lichaam van madame Bonheur. De geliefde oude dame komt al tientallen jaren iedere zomer in dezelfde periode naar het hotel. Haar plotselinge dood is omgeven door mysteries. Zo blijken haar achternaam en het opgegeven adres in Parijs niet te kloppen.
Als ook haar familie onvindbaar lijkt, besluit Claire om zelf naar Parijs te gaan. Het is het begin van een zoektocht die haar terugvoert naar het Den Haag van de jaren vijftig en de wijngaarden rondom Bordeaux en Saint-Émilion.
Ga mee op een reis door het verleden en ontrafel samen met Claire het geheim dat madame Bonheur al die jaren met zich meedroeg.
Madame Bonheur ~ Een Haagse liefde is een meeslepend verhaal over dromen, veerkracht en jezelf opnieuw uitvinden wanneer de omstandigheden daarom vragen.
Astrid Habraken
Astrid is geboren in Eindhoven (NL) in 1978. Na wat werkomzwervingen, gaat ze in 2000 studeren aan de Universteit van Leiden. Ze kiest voor Middelnederlandse taal en letterkunde.
Related to Madame Bonheur ~ Een Haagse liefde
Related ebooks
Christopher Plum en het oog der verschrikkingen: Christopher Plum-serie, #2 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsAchter Baren: Alles Voor Familie: Achter Baren, #2 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsHigh Txtc Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsWodka Jus Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsTrijntje en de man in de bezemkast: De avonturen van Trijntje, #2 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsEen ster erbij Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsTroostkind Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsVal Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe Zeemeermin Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsVertrouw niemand Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsKamer 253 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsUitbreken voor familie: Achter Baren, #1 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsLeugens Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe dood en andere ongezellige zaken Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsVoor altijd Isa Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsSpooknacht: Nachtdienst, #1 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsLoslaten Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsEen Villa op Sicilië: Olijfolie en Moord (Een Katten en Honden-Cozy Mystery – Boek 1) Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsZwanenzang Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsVrije val Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsEen eindeloze zomer Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsGenadeklap Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDood en een hond (een Lacey Doyle Cozy Mystery – Boek 2) Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDuistere verhalen en verdraaide verzen: Een Fire-Side Tales Collectie Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsSchuilplaats Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsVijanden… en meer: Falling for a heartbreaker, #3 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsEén dag, twee dood; Commissari Renz Vos, Misdaad 5: Nederlands Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDaar heb ik een drankje voor Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsBoslust: Brenda Park Mysteries, #1 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsHet Zilveren Spoor II: Hagenmeesters Rating: 0 out of 5 stars0 ratings
Reviews for Madame Bonheur ~ Een Haagse liefde
0 ratings0 reviews
Book preview
Madame Bonheur ~ Een Haagse liefde - Astrid Habraken
1 ~ CLAIRE, DEN HAAG, AUGUSTUS 2018
Claire klopt nogmaals op de deur van hotelkamer 105, harder en langer dit keer. Het is ruim na elven, een uur later dan ze heeft afgesproken. Geen reactie. Claire haalt de pas van de kamer uit haar tas en houdt deze voor de kaartlezer. Het slot gaat met een zachte klik open. Ze aarzelt nog even en opent dan behoedzaam de deur. Voorzichtig stapt ze de kamer in. De donkerpaarse gordijnen zijn halfopen, een zwak zonnetje schijnt de kamer in. Claire speurt de ruimte af. ‘Madame Bonheur, ik ben het, Claire. Sorry dat ik zo maar binnenkom, ik maak me zorgen. U bent te laat voor onze afspraak. Madame… hallo?’ Haar oog valt op het onbeslapen bed. Onder de deur van de badkamer schijnt licht door. Zou mevrouw in bad zitten en de tijd vergeten zijn? Claire aarzelt even en klopt dan op de badkamerdeur. Het blijft stil. Ze hoort geen geluid van stromend water. Langzaam doet ze de deur open, om vervolgens een luide gil te slaken.
Op de grond van de badkamer ligt madame Bonheur in haar zijden nachtjapon met bloemmotief. In haar mondhoeken is nog wat tandpasta te zien.
Claire zakt door haar knieën. Mevrouw ligt er roerloos bij. Aan haar blauwe lippen te zien, is ze al enige tijd geleden overleden.
‘Hallo, is daar iemand? De deur staat open, is alles goed?’ Een diepe stem komt vanuit de gang dichterbij.
Claire staat op en loopt de kamer in.
Dolf kijkt haar verbaasd aan. ‘Jij bent toch vrij vandaag?’
‘Ik had afgesproken met madame Bonheur, ik zou met haar naar museum Voorlinden gaan. Maar ze kwam maar niet en…’
‘Je maakte je ongerust. Ik hoorde in de ontbijtzaal al dat ze niet was geweest. Le Monde lag onaangeroerd op haar gebruikelijke tafel. Ik kwam zelf net poolshoogte nemen. Wat is er gebeurd?’
Claire wijst naar de badkamer. ‘Madame…’ Claire hapt naar adem. ‘Volgens mij is ze dood.’
Dolf loopt de badkamer in. Claire ziet hoe hij bukt en madame voorzichtig aanraakt. Ze hoort hem iets mompelen, maar kan niet opmaken wat precies. Het klinkt bijna als een vaarwel.
Dolf richt zich met enige moeite op en draait zich om naar Claire. ‘Heb je dit al gemeld?’
‘Nee. Ik ehm, ik heb haar echt pas net gevonden enne…’
Voor ze uitgepraat is, hoort Claire Dolf aan de telefoon.
‘U spreekt met Dolf Alkemade, manager van Hotel Les Aristocrats. Ik bel om het overlijden van een gast te melden.’
Claire kan niet verstaan wat er aan de andere kant wordt gezegd. Een gast… Madame Bonheur is toch veel meer dan dat.
‘Nee, geen verdachte omstandigheden,’ gaat Dolf verder. ‘Een oudere dame, in de tachtig. Een medewerkster heeft haar zojuist gevonden.’
Claire opent de gordijnen en staart naar buiten, over het Lange Voorhout. Ze begrijpt wel waarom madame zo van deze kamer hield. Het uitzicht over de lange straat is prachtig. Claire wrijft over de ring die ze een paar dagen geleden van madame kreeg. ‘Als teken van waardering,’ had ze erbij gezegd. ‘Als we naar Voorlinden gaan, vertel ik je het verhaal dat bij deze ring hoort.’ Madame had er bedroefd bij gekeken.
Dolf sluit het telefoongesprek af en zucht diep. ‘Dit kon er ook nog wel bij. Een vol hotel, drie medewerkers ziek en dan dit.’
‘Een overlijden komt nooit goed uit, hè,’ bijt Claire haar leidinggevende toe. In shock of niet, Dolf is nu wel erg onaardig. Zo kent Claire hem niet.
‘Nee, natuurlijk niet.’ Dolf kijkt haar geschrokken aan en strijkt over zijn grijze baard. ‘Sorry. Ik bedoel het niet zo. Die arme madame Bonheur. We moeten haar familie in Parijs informeren, mits de politie toestemming geeft.’ Dolf slaat een arm om Claire heen. ‘Zullen we beneden wachten tot de politie er is?’
‘Ik wil haar niet alleen laten.’ Claires stem bibbert. ‘Zouden we haar op bed mogen leggen? Die koude badkamervloer…’
Dolf schudt zijn hoofd en ineens bedenkt Claire ook dat het niet mag. Ze zucht diep om haar tranen terug te dringen.
De agenten zijn er binnen een halfuur. Een kwartier later is ook de lijkschouwer gearriveerd.
‘Er zijn geen aanwijzingen voor een onnatuurlijke dood. Een lijkschouwing zal dat verder uitwijzen. Als de familie toestemming geeft om die uit te voeren.’
Een van de agenten schraapt zijn keel en vraagt of er meer bekend is over de familie van mevrouw.
Claire vertelt de agent wat ze weet over de familie, op basis van de verhalen van madame Bonheur. ‘Ze woont in Parijs en heeft twee kinderen. Contactgegevens van haar familie hebben wij niet, daar vragen we bij het inchecken nooit naar.’
De agent kijkt haar onderzoekend aan. ‘Mag ik vragen wat uw relatie met de overledene is? Uit uw verhaal maak ik op dat u haar goed kent.’
‘Dat klopt. Madame Bonheur komt hier al lang, ik denk al sinds de jaren zestig. In de vijftien jaar dat ik hier werk, is ze iedere zomer geweest. Ze boekt altijd dezelfde kamer voor exact dezelfde periode. Ze is altijd alleen, dus ze maakt graag een praatje. Vooral met de medewerkers die Frans met haar kunnen spreken.’
‘En daar bent u er een van?’
Claire knikt. ‘Hoewel madame Bonheur uitstekend Nederlands sprak, vond ze het belangrijk om met mij Frans te spreken. Ze genoot ervan om mij nieuwe woorden te leren en, zoals ze zelf zei, mijn kennis op peil te houden. Ze was goed bevriend met mijn moeder, Thérèse.’
De agent noteert alles. Hij kijkt onderzoekend de kamer rond. ‘Had ze een mobiele telefoon?’
‘Die had ze niet. Ze vond het niet nodig om altijd bereikbaar te zijn. Volgens mij belde ze zelf ook nooit. De receptiemedewerkers kunnen u daar meer over vertellen. Alle inkomende en uitgaande telefoontjes worden daar geregistreerd.’
De agent noteert het. ‘Heeft uw moeder contactgegevens van de familie? U zei dat ze mevrouw goed kende?’
Claire laat haar hoofd hangen en schudt bijna onzichtbaar van nee. ‘Ze is drie jaar geleden overleden. Maar misschien kan ik wat vinden in haar administratie. Zal ik…’
De agent laat haar haar zin niet afmaken. ‘We vragen het wel bij de receptie. Houdt u zich beschikbaar voor vragen. De kamer sluiten we af, er kan sporenonderzoek nodig zijn. De lijkschouwer zorgt ervoor dat het lichaam naar het mortuarium gaat. Nog vragen?’
Claire weet niet wat te zeggen. Het is allemaal zo kil en zakelijk. Ze kijkt naar Dolf, maar hij is druk in gesprek met de lijkschouwer.
Als de agenten vertrokken zijn en de lijkschouwer en haar medewerker het lichaam van madame Bonheur hebben meegenomen, wil Claire maar een ding: naar huis, in de hoop haar vader daar aan te treffen. Ze wil niet alleen zijn. Het verlies van weer iemand die haar moeder goed gekend heeft, komt plotseling bij haar binnen.
Als ze voor de brede, donkergroene voordeur van het huis aan de Heemskerckstraat staat, gaat haar blik naar de hoge ramen op de vierde etage, waar haar vader zijn werkkamer heeft. Eenmaal binnen gaat ze niet naar haar eigen benedenwoning, maar direct naar de bovenverdieping.
Het is stil binnen. Als ze haar vader roept, komt er geen reactie. De schrik slaat haar om het hart. Dan bedenkt ze dat haar vader op dinsdagmiddag altijd spreekuur heeft op de universiteit.
Op de drempel van haar moeders werkkamer kijkt Claire eerst de ruime, zonnige kamer rond. Haar ogen blijven rusten op het grote bureau voor het raam. Haar moeder schreef historische romans en maakte van bijna iedere ontmoeting aantekeningen in een van haar talloze notitieboekjes. Volgens haar kon alles de start zijn van een nieuw boek. De kans dat ergens in haar werkkamer een boekje ligt met aantekeningen over madame Bonheur is levensgroot.
Claire denkt terug aan de eerste keer dat ze haar moeder vertelde over madame Bonheur. Het was haar tweede zomer in Les Aristocrats als receptioniste, ze was net zeventien en zou na de zomer starten met haar opleiding aan de Hogere Hotelschool in Den Haag. In het jaar ervoor had ze madame al regelmatig gezien en soms ook kort gesproken. Nu ze als receptioniste werkte, zag ze haar bijna iedere dag.
‘Zo’n vriendelijke dame, mama. En die achternaam… Iets in haar straalt een gevoel van geluk en levenslust uit. Maar vanochtend zag ik haar zitten aan haar vaste tafeltje in de ontbijtzaal en keek ze zo intens verdrietig. Toen ze mij zag, verscheen direct weer die mooie, serene glimlach. Het is alsof ze twee gezichten heeft. Ze komt al jaren in het hotel, vertelde Dolf, ieder jaar dezelfde periode van twee weken. Bijzonder hè?’
Thérèse doopte haar direct om tot de gelukzalige dame. ‘Dat zou toch een prachtige titel voor mijn volgende roman zijn, Claire? Zeg nou zelf!’ Als haar moeder eenmaal iets in haar hoofd had, moest het gebeuren. Nu wilde ze mevrouw koste wat kost ontmoeten.
Claire weigerde een afspraak voor haar te maken met madame Bonheur. ‘Dat kan toch helemaal niet. Ik als receptioniste die zo’n chique dame vraagt om bij haar thuis te komen? En alleen omdat mijn moeder te veel fantasie heeft. Ik weet ook helemaal niet of dat volgens de regels van het hotel is.’
Haar moeder had gelachen en haar schouders opgehaald. ‘Ach, die regels. Soms mag je best iets brutaler zijn, lieverd, anders kom je nergens. Maar laat maar, ik verzin zelf wel een list.’
Tot Claires grote schrik zag ze haar moeder de volgende dag ineens in het restaurant van Les Aristocrats zitten, zogenaamd voor een kopje thee. Ze lachte ondeugend naar Claire toen die langsliep en haar met een moeilijk gezicht aankeek.
‘Wat is er nou? Ik mag hier toch gewoon komen, het is tenslotte een restaurant. Als ik per ongeluk de gelukzalige dame ontmoet, kan niemand er iets van zeggen als ik haar aanspreek.’
Het zou nog drie dagen duren voor haar moeder en madame Bonheur elkaar troffen in het restaurant.
Na die eerste ontmoeting volgden er nog vele. Ze zagen elkaar iedere zomer meerdere keren. Niet alleen in het restaurant van het hotel, ze gingen ook samen op pad.
Een enkele keer ging Claire mee, als ze niet hoefde te werken. Dat kwam in de drukke zomermaanden niet vaak voor. Claire genoot dan van haar moeders verhalen over de periode voordat Claire geboren was. Ze vertelde madame Bonheur over haar tijd als au pair in Frankrijk, haar reizen over de wereld, de plekken waar ze inspiratie vond voor haar romans.
Resoluut pakt Claire een doos uit de kast waarop in haar moeders handschrift ‘inspiratie’ staat. Het zijn alle aantekeningen waar ze ooit nog wat mee wilde doen. Als Claire achter het antieke bureau gaat zitten, voelt ze de tranen opkomen. Ze knippert een paar keer met haar ogen. Kordaat bindt ze haar lange donkere krullen samen in een slordige knot, waarna ze een eerste stapel papieren uit de doos pakt.
‘Claire? Wat doe jij hier? Ik dacht even dat ik de geest van mama zag, je gaat steeds meer op haar lijken.’
Bij het horen van haar vaders stem staat Claire op en omhelst hem stevig, waarbij ze een snik onderdrukt.
‘Ik had je niet thuis verwacht. Je had toch plannen met madame Bonheur?’
Claire begint te huilen. Hakkelend vertelt ze haar vader hoe ze madame Bonheur vanochtend aantrof. ‘Ze kwam maar niet, papa. Toen schoot het al even door me heen dat er iets aan de hand moest zijn. Ze is altijd op tijd.’
Haar vader blijft haar op haar rug kloppen, al lijkt het meer op zachtjes trommelen. Zijn ongemak is voelbaar.
Claire maakt zich van hem los. Ze droogt haar tranen met de zakdoek die haar vader haar aanreikt en haalt een paar keer diep adem voor ze haar verhaal vervolgt. ‘Ik blijf maar denken: misschien wist ze al dat het niet goed ging. Ze zei een paar keer hoe blij ze was om nog een keer naar Voorlinden te kunnen. Ze wilde niet naar nieuwe restaurants, ik heb haar alleen maar gehoord over plekken waar ze goede herinneringen aan had. En die ring die ze me gaf… Ze zei dat het was voor alle fijne dagen in de afgelopen jaren, maar het voelde als een afscheidscadeau. Weet je nog dat ik dat tegen je zei? Misschien weten haar kinderen waar die ring vandaan komt. O jee, de kinderen!’
‘Ze zullen ontzettend verdrietig zijn, maar je kunt ze vertellen over de geweldige chaperonne die ze was in Den Haag. Dat biedt vast troost.’
Claire kijkt haar vader met waterige ogen aan. ‘Denk je?’
‘Ik weet het zeker. Maar vertel nu eens rustig wat er gebeurd is. En waarom je hier zit, met je moeders papieren om je heen. Daar heb je de afgelopen jaren nog nooit naar omgekeken. Waarom nu ineens wel?’
2 ~ CLAIRE, DEN HAAG, AUGUSTUS 2018
Als Claire binnenkomt voor haar nachtdienst, zijn de collega’s die ze komt aflossen druk met elkaar in gesprek.
‘O Claire, we hadden het net over jou. Jij hebt madame Bonheur gevonden, toch?’
Claire knikt.
‘Vanmiddag was de politie hier. Ze kunnen geen familie van haar vinden in Parijs, haar contactgegevens kloppen niet. Ze gaan de burgerlijke stand in Frankrijk doorzoeken. Heb je ooit zoiets gehoord? Zou ze iets te verbergen hebben gehad? Of op de vlucht zijn geweest voor iemand?’
Claire denkt aan de foto’s die madame Bonheur haar liet zien en de verhalen die ze vertelde over Parijs en haar appartement daar. Zou dat allemaal verzonnen zijn?
‘Jij kende haar goed. Is je nooit iets vreemds opgevallen?’
‘Nou nee, eigenlijk niet. Ja, ze betaalde altijd contant, voor alles. Maar dat doen wel meer oudere mensen. Ze vertelde vaak over de zondagen met haar familie, wandelen in de Jardin des Tuileries en het Bois de Boulogne. Mijn moeder kende haar ook goed. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat ze een heel leven verzonnen heeft.’
Ineens denkt Claire aan de laatste reis die ze met haar moeder maakte naar Parijs. Haar moeder was al ziek, waardoor Claire vaak alleen lange wandelingen had gemaakt als haar moeder op bed lag. Op een middag besloot ze om bij madame Bonheur langs te gaan. Ze had tijdens het voorgaande afscheid gezegd dat ze vooral langs moesten komen als ze in Parijs waren. Ze zou Claire alle geheime adresjes in de stad laten zien.
Maar Claire had het adres niet goed onthouden. Althans, dat dacht ze. Eenmaal aangekomen in de straat waar madame Bonheur zou wonen, vond ze op het huisnummer dat ze zich herinnerde een gebouw met alleen bedrijven erin. Ze was de naambordjes in de hele straat afgegaan, maar de naam Bonheur had ze nergens gevonden. Een telefoonnummer had Claire niet, aan e-mail deed madame Bonheur niet.
Haar moeder had haar schouders opgehaald toen Claire het haar vertelde – Claire had het inderdaad vast verkeerd onthouden. Toen ze er madame de volgende zomer naar vroeg, zei ze dat Claire vast over het huisnummer heen had gekeken. Had Claire gezien dat er op de bovenverdiepingen wel appartementen zaten?
En nu blijken haar adresgegevens niet te kloppen…
Haar collega’s praten intussen verder en speculeren er lustig op los. ‘Ik weet het zeker, haar paspoort is vast ook vals. Maar daar kon de agent, in het kader van het onderzoek, niets over zeggen.’
Claire kijkt hen vertwijfeld aan. Een vals paspoort? Het idee alleen al!
‘Ik denk dat ze een spionne was. Of een vervalser van kunst. Waar kwam anders het contante geld vandaan waar ze haar rekeningen mee betaalde?’
De verhalen van haar collega’s worden steeds wilder. Claire glimlacht. Ze weet niet wat ze ervan moet denken, maar ze kan zich niet voorstellen dat madame Bonheur ook maar iets te maken had met criminaliteit. ‘Kan het niet gewoon zo zijn dat het even duurt voordat de politie de kinderen vindt? Misschien zijn ze inmiddels naar een andere stad verhuisd of op vakantie. Ze hebben geen mobiel om informatie uit te halen.’
Haar collega’s lijken deze uitleg van Claire minder interessant te vinden dan hun eigen fantasieën.
Net voor ze de deur uit lopen, draait een van haar collega’s zich om naar Claire. ‘Morgenochtend komt de politie de kamer nog eens doorzoeken. Dan nemen ze alles mee wat er nog ligt. Dolf dacht dat jij daar wel bij wilde zijn.’
Claire knikt afwezig, in haar hoofd is ze nog in Parijs, de stad waar ze met haar moeder zo vaak naartoe ging. Ze is er niet meer geweest sinds haar moeders overlijden. Claire denkt aan de foto’s die de oude dame haar door de jaren heen heeft laten zien. Ze heeft de familie zien veranderen op die foto’s. Ze heeft ook regelmatig Parijse gebouwen gezien op de achtergrond, met madame gepraat over hoe fijn het is om Parijs te voet te verkennen. Ze hoort het madame nog zeggen: ‘Pas als je gaat lopen, kom je erachter hoe alle wijken ruiken en waarin ze van elkaar verschillen. Dan ga je ook merken hoe klein het centrum eigenlijk is.’
Ineens bedenkt Claire hoe vreemd het is dat haar moeder in al die jaren nooit heeft voorgesteld om bij madame Bonheur op bezoek te gaan. Door de jaren heen was er een vriendschap tussen de twee vrouwen ontstaan. Madame Bonheur kwam ook voor de begrafenis van Claires moeder naar Nederland. Hoe wist ze wanneer die was? Claire heeft haar niet geïnformeerd. Zou haar vader dat gedaan hebben?
Claire leest de notities die haar collega heeft gemaakt over het gesprek met de agent. Adres onjuist
leest ze en niet bekend bij de burgerlijke stand van Parijs
. Als er de komende tijd geen verdere informatie wordt gevonden, wordt madame Bonheur in Den Haag begraven op kosten van de gemeente.
Voor Claire verder kan lezen, staat de eerste gast voor haar neus voor een late incheck. Tijd om aan de slag te gaan.
Het is het begin van een avonddienst vol gasten met bijzondere wensen. Ze is blij als ze om zeven uur ’s ochtends versterking krijgt van twee collega’s. Het blijft druk en Claire besluit wat langer door te werken.
Pas als een van de agenten die ze eerder ontmoet heeft voor de balie staat, denkt Claire weer aan madame Bonheur. ‘U wilt de kamer verder doorzoeken, begreep ik. Wat verwacht u te vinden?’
De agent haalt zijn schouders op. ‘Het is een vreemde zaak. Hopelijk vind ik haar paspoort. Al is de kans groot dat het vals is. Heeft u nooit iets vreemds aan haar gemerkt? Of uw moeder misschien? Ik begreep dat u veel tijd met haar doorbracht. Een soort bonusoma, heb ik uw collega’s horen zeggen.’
Claire schudt haar hoofd. ‘Ik begrijp er echt niets van. En iets gemerkt, nee. Nou ja…’ Ze twijfelt even of ze al haar vragen en gedachten over madame moet delen, maar besluit dan eerlijk te zijn. Hoe meer informatie ze geeft, hoe groter de kans dat de familie van madame Bonheur gevonden wordt.
De agent noteert alles. ‘En u heeft haar nooit gevraagd naar dat adres dat niet leek te kloppen?’
‘Weet u, toen ik haar de zomer daarna weer zag, wist ik zelf ook niet meer naar welk huisnummer ik op zoek was geweest. Ze wuifde het weg, zei dat de woningen niet op de begane grond zaten.’
‘Ze betaalde altijd contant, begreep ik?’
Claire knikt.
‘Ook in restaurants? En in winkels?’
Ze denkt diep na. ‘Ik geloof niet dat ik haar ooit met een pinpas of creditcard heb gezien. Ik ging niet overal met haar mee naartoe, maar de keren dat ik met haar op pad was, nee.’
‘En dat vond u niet vreemd?’ De agent trekt een wenkbrauw op.
‘Een beetje ouderwets misschien. Het paste bij haar. Ze had ook geen mobiele telefoon, dat heb ik u al verteld. Geloof het of niet, ze reserveerde op de laatste dag van haar verblijf haar kamer voor het volgende jaar. En ja, de aanbetaling daarvan deed ze ook contant.’
‘Wilt u thuis nog eens goed zoeken naar contactinformatie? Misschien kan uw vader vertellen hoe mevrouw wist van de begrafenis.’
De agent noteert nog iets en zegt dat hij wel klaar is om naar de kamer te gaan. Claire seint haar collega’s in dat ze gaat en pakt haar toegangspas. In ferme pas gaat ze de agent voor naar de kamer.
Voor de deur aarzelt ze even. In gedachten ziet ze madame Bonheur weer liggen, stijf en koud op de badkamervloer. Ze ademt diep in, schudt haar hoofd en opent de zware deur.
De agent loopt direct naar binnen en begint gelijk met het doorzoeken van de kamer.
‘Kan ik u ergens bij helpen?’
‘Nee, gaat u maar. Of wacht, is er een kluis? Als ze die heeft gebruikt en heeft afgesloten, kunt u die vast openen.’
Claire loopt naar de kast waar de kluis zit. Die zit inderdaad dicht. Ze belt de conciërge en vraagt of hij naar de kamer wil komen.
De agent heeft intussen de nachtkastjes en het bureau doorzocht en een aantal papieren verzameld.
‘Waarom heeft u eerder niet naar de kluis gevraagd, als ik vragen mag?’
‘Dat zouden we normaal gesproken aan de familie overlaten. Maar nu die niet te vinden is, zoeken we naar meer aanwijzingen. Ik heb net ook een brief gevonden. Wilt u daar even naar kijken? Hij is in het Frans, dat spreekt u toch?’
Ze knikt. De brief is gekreukeld en wat gevlekt, alsof hij nat is geworden. De tekst is kort, waardoor Claire deze snel kan vertalen.
Beste,
Hij is dood. Die informatie wilde ik je niet onthouden.
Dorothée
‘Is dat alles?’ De agent klinkt gefrustreerd. ‘Heeft u enig idee wie die hij
is? Haar man misschien, was ze getrouwd?’
‘Madame boekte altijd een tweepersoonskamer, ook al verbleef ze hier altijd alleen. Volgens haar zou haar man misschien nog komen. Niemand heeft hem ooit ontmoet. Sommige medewerkers dachten dat hij overleden was en mevrouw dat niet aankon. Zelf had ik het romantische idee dat ze hier met hem was geweest, lang geleden. Dat ze terugging naar een plek met mooie herinneringen.’
‘Heeft u haar dat nooit gevraagd?’
‘Niet zo direct. Ik vermoedde dat het een pijnlijk verhaal was, dat haar man misschien heel jong was overleden of haar verlaten had. Ik heb ooit gevraagd naar foto’s van hem en waarom hij niet meekwam. Ze heeft me eens een oude foto laten zien, van hen samen. Ze was nog heel jong, een tiener nog als ik het moet inschatten. Ze zei dat hij het druk had met zijn werk. Gezien haar leeftijd leek het mij niet waarschijnlijk dat haar man nog zou werken.’
De agent schudt zijn hoofd en mompelt iets wat Claire niet verstaat. Hij loopt vervolgens de badkamer in, waar hij zijn zoektocht voortzet.
Claire kijkt naar de korte brief en verwondert zich over de afstandelijke aanhef. Waarom staat er geen naam boven en geen datum of plaats? Ze gaat op het bed zitten en bedenkt hoe vreemd het is dat madame Bonheur dit keer geen foto’s bij zich had. Zou ze geen persoonlijke spullen willen achterlaten in deze kamer? Opnieuw denkt ze dat de oude mevrouw het misschien heeft aangevoeld dat haar einde naderde. Maar dan zou ze er toch juist voor hebben gezorgd dat haar naasten ingelicht konden worden? Als de conciërge aanklopt, vouwt ze de brief snel op en stopt die in haar zak. Wie weet vergeet de agent dat ze deze heeft.
De kluis is zo open en de agent haalt een kleine, leren tas uit de kluis die Claire niet eerder heeft gezien.
De agent keert de tas op het bed om en onderzoekt de inhoud. Het eerste dat hij opent is een ouderwetse portemonnee met daarin een grote hoeveelheid contant geld. ‘Als het vals geld is, of zwart geld, is dit misschien een aanknopingspunt.’
‘U heeft uw mening al gevormd, hoor ik.’ Claire kan haar irritatie niet voor zich houden.
De agent gaat onverminderd door met zijn onderzoek, alsof hij Claire niet gehoord heeft.
Vals geld – het kán gewoon niet. Madame Bonheur was altijd netjes gekapt en goed verzorgd. Eenvoudige, maar duidelijk dure kleding. Claire vermoedde dat ze uit een gegoede familie kwam.
De agent zucht. ‘Geen enkele persoonlijke informatie, geen adresboekje, zelfs geen foto’s. En