janken
VertalingenSelecteer een taal:
-----------------------
janken
(ˈjɑŋkə(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd jankte , voltooid deelwoord heeft gejankt
1. (van bepaalde dieren) hoog en klagend geluid maken De hond van de buren is alleen thuis en jankt voortdurend.
2. (van mensen) huilen Wat een rotzooi is het hier. Ik kan wel janken.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.