aanzicht
Dutch
editEtymology
editInherited from Middle Dutch aensicht. Equivalent to a deverbal from aanzien.
Pronunciation
editNoun
editaanzicht n (plural aanzichten, diminutive aanzichtje n)
Inherited from Middle Dutch aensicht. Equivalent to a deverbal from aanzien.
aanzicht n (plural aanzichten, diminutive aanzichtje n)