Dutch

edit

Etymology

edit

From Middle Dutch verschinen. Equivalent to ver- +‎ schijnen. This etymology is incomplete. You can help Wiktionary by elaborating on the origins of this term.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /vərˈsxɛi̯.nə(n)/, /vɛrˈsxɛi̯.nə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ver‧schij‧nen
  • Rhymes: -ɛi̯nən

Verb

edit

verschijnen

  1. to appear, show up
    Hope Diamant: 45,52 karaat; verscheen in 1830 in de handel en werd gekocht door bankier H.Ph. Hope.[1]
    Hope Diamond: 45.52 carat; appeared in business in 1830 and was purchased by banker Henry Phillip Hope.
  2. to be published
    Dit boek, waarvan de eerste druk verscheen in 1903, kan beschouwd worden als het eerste populaire boek over inheemse vogels dat in de Nederlandse taal is verschenen.
    This book, the first edition of which was published in 1903, can be considered as the first popular book about native birds to appear in the Dutch language.

Conjugation

edit
Conjugation of verschijnen (strong class 1, prefixed)
infinitive verschijnen
past singular verscheen
past participle verschenen
infinitive verschijnen
gerund verschijnen n
present tense past tense
1st person singular verschijn verscheen
2nd person sing. (jij) verschijnt, verschijn2 verscheen
2nd person sing. (u) verschijnt verscheen
2nd person sing. (gij) verschijnt verscheent
3rd person singular verschijnt verscheen
plural verschijnen verschenen
subjunctive sing.1 verschijne verschene
subjunctive plur.1 verschijnen verschenen
imperative sing. verschijn
imperative plur.1 verschijnt
participles verschijnend verschenen
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

edit

Descendants

edit
  • Afrikaans: verskyn
  • Negerhollands: verskien