Dutch

edit

Etymology

edit

From wijze (method) +‎ -ig +‎ -en calque of Latin modificare.

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Verb

edit

wijzigen

  1. to edit, change, modify, alter
    Je kunt je profielinformatie op elk moment wijzigen in de instellingen van de app.
    You can edit your profile information at any time in the app settings.
    De leraar vroeg de studenten om enkele zinnen in hun opstel te wijzigen.
    The teacher asked the students to change some sentences in their essay.
    De ontwerper besloot de kleuren van het logo te wijzigen voor een frissere uitstraling.
    The designer decided to alter the colors of the logo for a fresher look.

Conjugation

edit
Conjugation of wijzigen (weak)
infinitive wijzigen
past singular wijzigde
past participle gewijzigd
infinitive wijzigen
gerund wijzigen n
present tense past tense
1st person singular wijzig wijzigde
2nd person sing. (jij) wijzigt, wijzig2 wijzigde
2nd person sing. (u) wijzigt wijzigde
2nd person sing. (gij) wijzigt wijzigde
3rd person singular wijzigt wijzigde
plural wijzigen wijzigden
subjunctive sing.1 wijzige wijzigde
subjunctive plur.1 wijzigen wijzigden
imperative sing. wijzig
imperative plur.1 wijzigt
participles wijzigend gewijzigd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Synonyms

edit

Derived terms

edit

Descendants

edit
  • Afrikaans: wysig