gangbaar

Dutch

Etymology

From gang +‎ -baar.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈɣɑŋ.baːr/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: gang‧baar

Adjective

gangbaar (comparative gangbaarder, superlative gangbaarst)

1. current, in common use; prevailing

   Deze technologie is de meest gangbare in moderne smartphones. ― This technology is the most current in modern smartphones.

   De gangbare mening is dat het project succesvol zal zijn. ― The prevailing opinion is that the project will be successful.

   Is dit model nog gangbaar in de markt? ― Is this model still in common use in the market?

2. valid; accepted

   Is dit ticket nog gangbaar voor de trein? ― Is this ticket still valid for the train?

   In veel landen is het gangbaar om met creditcard te betalen. ― In many countries, it's accepted to pay with a credit card.

   Deze theorie is niet langer gangbaar onder wetenschappers. ― This theory is no longer accepted among scientists.

3. popular, in demand, commonly sought

   Deze smartphone is momenteel zeer gangbaar op de markt. ― This smartphone is currently very popular in the market.

   Biologische producten zijn steeds gangbaarder geworden. ― Organic products have become increasingly in demand.

   Vintage kleding is gangbaar onder jongeren. ― Vintage clothing is commonly sought among young people.

Declension

Declension of gangbaar
uninflected	gangbaar
inflected	gangbare
comparative	gangbaarder
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		gangbaar	gangbaarder	het gangbaarst het gangbaarste
indefinite	m./f. sing.	gangbare	gangbaardere	gangbaarste
	n. sing.	gangbaar	gangbaarder	gangbaarste
	plural	gangbare	gangbaardere	gangbaarste
definite		gangbare	gangbaardere	gangbaarste
partitive		gangbaars	gangbaarders	—

Derived terms

• gangbaarheid