Jump to content

opgeklaard

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

opgeklaard

  1. past participle of opklaren

Declension

[edit]
Declension of opgeklaard
uninflected opgeklaard
inflected opgeklaarde
positive
predicative/adverbial opgeklaard
indefinite m./f. sing. opgeklaarde
n. sing. opgeklaard
plural opgeklaarde
definite opgeklaarde
partitive opgeklaards