oplichten

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From op +‎ lichten.

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Hyphenation: op‧lich‧ten

Verb

[edit]

oplichten

  1. (intransitive) to light up
  2. (transitive) to lift up
  3. (transitive) to scam, to swindle

Conjugation

[edit]
Conjugation of oplichten (weak, separable)
infinitive oplichten
past singular lichtte op
past participle opgelicht
infinitive oplichten
gerund oplichten n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular licht op lichtte op oplicht oplichtte
2nd person sing. (jij) licht op lichtte op oplicht oplichtte
2nd person sing. (u) licht op lichtte op oplicht oplichtte
2nd person sing. (gij) licht op lichtte op oplicht oplichtte
3rd person singular licht op lichtte op oplicht oplichtte
plural lichten op lichtten op oplichten oplichtten
subjunctive sing.1 lichte op lichtte op oplichte oplichtte
subjunctive plur.1 lichten op lichtten op oplichten oplichtten
imperative sing. licht op
imperative plur.1 licht op
participles oplichtend opgelicht
1) Archaic.

Derived terms

[edit]

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: oplig
  • Negerhollands: ligt op

Anagrams

[edit]