Wollige distelsnuitkever
De wollige distelsnuitkever[1] (Larinus planus; synoniem: Larinus carlinae[2]) is een keversoort uit de familie snuitkevers (Curculionidae). De soort is inheems in Europa en geïntroduceerd in Noord-Amerika, waar het is ingezet als biologische bestrijding. De wollige distelsnuitkever voedt zich met bloemknoppen, voornamelijk van distels.
Wollige distelsnuitkever | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Larinus planus (Fabricius, 1792) | |||||||||||||||||||
Synoniemen | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
|
Kenmerken
bewerkenDe wollige distelsnuitkever heeft een ovaal, gedrongen lichaam[a] en meet vijf tot tien millimeter. Het exoskelet is zwart en bedekt met lichte haartjes. De dekschilden (elytra) zijn geel bestoven en bezet met vlekken en golvende patronen. Naarmate de haartjes slijten wordt de kever steeds donkerder van kleur. De antennes zijn roodbruin. Sommige exemplaren hebben ook roodbruine poten.[4]
-
zijaanzicht
-
vooraanzicht
-
bovenaanzicht
De wollige distelsnuitkever deelt dezelfde habitat als de sterk gelijkende soort Larinus turbinatus. Deze is echter compacter van vorm. Zijn dekschilden zijn gezamenlijk ongeveer anderhalf keer zo lang als breed.
Verspreiding
bewerkenDe wollige distelsnuitkever is inheems van Centraal- en Zuid-Europa tot de Kaukasus. In het noorden strekt het verspreidingsgebied zich uit tot Denemarken en het zuiden van Noorwegen. Ze worden soms ook aangetroffen op de Britse Eilanden.[4]
In de jaren 1960 werd de kever in Noord-Amerika ingezet als biologisch bestrijdingsmiddel tegen de invasieve akkerdistel (Cirsium arvense), maar de kever tast ook inheemse distelsoorten aan.[5] Het is een talrijke en wijdverbreide exoot geworden in Canada en de Verenigde Staten, met name op de Great Plains in de westelijke Verenigde Staten.[6]
Habitat en leefwijze
bewerkenDe wollige distelsnuitkever is een warmteminnende soort en leeft op verschillende composieten, zoals distels en korenbloemen. Hij komt voor op droge gronden van laag gelegen gebieden tot in de bergen.[4]
De volwassen kevers verschijnen in de lente en beginnen zich te voeden met distelknoppen. Ze hebben een voorkeur voor knoppen van vijf tot zeven millimeter groot. Ongeveer twee weken nadat ze zijn verschenen beginnen de kevers met paren, mits de temperatuur minstens 22 °C bedraagt. Het vrouwtje boort een gang in een bloemknop en legt hier een enkel ei in.[7] De belangrijkste waardplant is de akkerdistel, maar de larven ontwikkelen zich ook in andere distelsoorten.[5]
De larve heeft een wit, C-vormig lichaam en een bruine kop. Hij voedt zich met de bloemknop en vernietigt daarbij ongeveer 95 % van de zaden. Na de verpopping verschijnt de nieuwe generatie in de late herfst. In augustus komen beide generaties tegelijk voor. De nieuwe kevers overwinteren in de strooisellaag.
Noten
- ↑ De geslachtsnaam Larinus is afgeleid van het Oudgriekse Larino (Λαρίνος) 'mollig').[3]
Bronnen
- (en) British Columbia, Ministry of Forests, Lands, and Natural Resource Operations: Larinus planus (F.)
- ↑ Nederlands Soortenregister: wollige distelsnuitkever Larinus planus
- ↑ (en) Natural History Museum: Larinus planus (Fabricius, 1792)
- ↑ (de) Zeno.org: Sigmund Schenkling: Erklärung der wissenschaftlichen Käfernamen (Gattung)
- ↑ a b c Deze zin of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Larinus planus op de Duitstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
- ↑ a b (en) BugGuide.net: Species Larinus planus - Canada Thistle Bud Weevil
- ↑ (en) Svaa M. Louda (juni 2002). Unexpected Ecological Effects of Distributing the Exotic Weevil, Larinus planus (F.), for the Biological Control of Canada Thistle. Conservation Biology 16 (3): 717–727. DOI: 10.1046/j.1523-1739.2002.00541.x.
- ↑ (en) H. Zwölfer, R. Brandl (januari 1989). Niches and size relationships in Coleoptera associated with Carduaeae host plants: adaptations to resource gradients. Oecologia 78 (1): 6068. DOI: 10.1007/BF00377198.
Externe link
- Kaarten met waarnemingen: