- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘omtrek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
de contour m
- beschrijving of afbeelding van de buitenzijde van iets zonder details
- Door de mist zagen we alleen de contouren van het flatgebouw.
- De architect presenteerde de contouren van het plan.
- de omtrek van iets, het silhouet
- Ver voor hem uit, nog altijd veel verder dan hij gedacht had, zag hij de kontoeren (contouren) van de Bergen van Stilte.[2]
- ▸ Het voelde goed om een vers pad in de sneeuw te kunnen maken. Heel langzaam volgden we de contouren van de haarspelden naar beneden.[3]
97 % |
van de Nederlanders;
|
96 % |
van de Vlamingen.[4]
|
- ↑ "contour" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Herzen, Frank
De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 72
- ↑
Tim Voors
“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be