0 5 0 0
vijfhonderd,
op een abacus


Telwoord (nl)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
106 109 1012 1015 1018 1021 1024 1027 1030 1033
1036 1039 1042 1045 1048 1051 1054 1057 1060 1063
1066 1069 1072 1075 1099 10100 10120 10303 103003
  • vijf·hon·derd

ˈvijfhonderd'

  1. "500", het getal tussen vierhonderdnegenennegentig en vijfhonderdeen, vijf maal honderd
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vijfhonderd euro en zevenendertig cent. 
       Het afscheid van de gestorven graaf is officieel een privéaangelegenheid. Maar een rouwstoet met vijfhonderd genodigden die van de Grote Kerk in het centrum van Almelo naar het mausoleum op het grafelijke landgoed ten oosten van de stad wandelt is ook een publieke aangelegenheid.[1]
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vijfhonderd van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hoofdtelwoorden samengesteld met "vijfhonderd" ht als linkerdeel
enkelvoud meervoud
naamwoord vijfhonderd vijfhonderds
verkleinwoord vijfhonderdje vijfhonderdjes

de vijfhonderdv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 500 is aangeduid
    • Als jij vijfhonderd opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 
  2. dim. tant. vijfhonderdje: geldbiljet met een waarde van vijfhonderd euro of andere munteenheid
    • Kunt u een vijfhonderdje wisselen in kleingeld? 

de vijfhonderdmv

  1. groep van 500 eenheden
    • Die vijfhonderd kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 
  1.   Weblink bron
    Henk van Schuppen
    “Uitvaart Heer van Almelo: nog één keer passeert graaf Van Rechteren de Limpurgsingel” (22-11-2019), Tubantia