schenken
Vertalingen
schenken
gießen, beschenken, schenken, schütten, stiften, verehren, verschenken, einschenkenpour, donate, give, scatter, shed, bestow, giftverser, offrir, faire cadeau, accorder, faire grâce (de), servir, payer, donnerechar, donar, verterturna, vărsaдарить, литьregalare, versareيَسْكُبlíthældeχύνωkaataalijevati流す(...에) 붓다hellenalaćdespejarhällaเทakmakrót灌注 (ˈsxɛŋkə(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd schonk , voltooid deelwoord heeft geschonken
1. geven iemand aandacht schenken Ze schonk haar hele vermogen aan de kerk.
2. (een drank) in een glas of kopje gieten Er wordt hier helemaal geen alcohol geschonken.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.